ROTTERDAM - De Nederlandse overheid zou meer voorzorgsmaatregelen moeten nemen om de bevolking te beschermen tegen een wereldwijde griepepidemie. Mocht zo'n hevige influenza-epidemie uitbreken, dan zou dat de onnodige dood van 10.000 Nederlanders kunnen betekenen.
Dat betoogt viroloog M. Osterhaus. Naar aanleiding van de potentieel gevaarlijke kippengriep, die in 1997 in Hong Kong uitbrak, heeft de VN-gezondheidsorganisatie WHO een actieplan opgesteld met maatregelen die landen moeten nemen om zich beter te wapenen tegen een influenza-epidemie. Ook in Nederland zijn inmiddels voorbereidingen getroffen, maar volgens de griepdeskundige Osterhaus zijn die nog niet voldoende om de gehele bevolking te kunnen beschermen.
De laatste wereldwijde epidemie (pandemie), waarbij een kwart tot de helft van de wereldbevolking ziek werd, deed zich voor in 1968-1969. De beroemdste, de Spaanse griep, heerste tussen 1918 en 1920 en eiste 20 miljoen doden. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne becijferde vorig jaar dat een dergelijke pandemie, bij onvoldoende vaccins, voor 15.000 doden in Nederland zou kunnen zorgen.
Osterhaus denkt dat het noodzakelijk is om in Europees verband afspraken te maken met farmaceutische bedrijven om grote voorraden vaccins aan te leggen.
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zou nu een contract voor vier miljoen doses influenzavaccins hebben. Dat zou voldoende zijn om risicogroepen en 'mensen die van vitaal belang zijn voor de samenleving' te beschermen. Maar bij een pandemie zal iedereen zich willen laten inenten, aldus Osterhaus.
In de medische wetenschap zijn inmiddels goedwerkende medicijnen ontwikkeld die het aantal dodelijke influenzaslachtoffers sterk omlaag kunnen brengen. Volgens Osterhaus is het echter riskant om uitsluitend op vaccins te vertrouwen. Hij pleit ervoor ook voldoende antivirale middelen voorhanden te hebben die kunnen worden toegediend als mensen eenmaal zijn besmet.