De gedode majoor diende met drie andere gedode bedoeïenen bij het fameuze woestijnbataljon dat 15 jaar geleden werd opgericht. De bedoeïnen zijn van onschatbare waarde voor Israël vanwege hun kennis van de woestijn en worden in het leger vaak als verkenner ingezet. Bedoeïenen hebben over het algemeen een zeer goede staat van dienst binnen het leger. Of dat nog lang zo blijft, is de vraag.
Het leger is niet meer zo populair onder het voormalige nomadenvolk. Sinds de Al-Aksa Intifada worstelen de bedoeïenen met hun rol in het leger. Dat er op Arabische broeders moet worden geschoten, zit hen danig dwars. De aanmeldingen bij het leger zijn met 50 procent teruggelopen. Gevreesd wordt dat het leger straks zonder jonge bedoeïenen zit, die hun heil liever zoeken bij vaak radicale islamitische bewegingen die via een sociaal programma aan invloed winnen onder het verpauperde woestijnvolk.
In eigen dorp wordt een gewassen uniform vaak niet meer buiten gehangen uit angst voor kwade reacties van de buren. Daarnaast voelen de bedoeïenensoldaten zich tweederangsburger zodra ze hun uniform uittrekken. "De bedoeïenen zijn de verliezers binnen het leger. Ze zijn goed genoeg om te vechten, goed genoeg om te sterven, maar ze zijn niet goed genoeg als burgers. Ze keren terug naar hun huizen in niet erkende dorpen en merken dan dat er tegen hun woning een vernielingsbevel loopt", schampert het Arabische Knesset-lid Talib A-Saana.
Legerveteraan Salame Aboe Ghanem, die jonge bedoeïenen oproept in zijn voetsporen te treden, zegt het steeds moeilijker te vinden kandidaten voor het leger te motiveren. "De jongeren zien dat de staat bedoeïenen na het leger aan hun lot overlaat. Israël behandelt ons als lepralijders."
Volgens dr. Ismael Aboe Saad van het Bedoeïenen Studiecentrum aan de universiteit van Beersjeva doet Israël er alles aan om de circa 120.000 bedoeïenen van zich te vervreemden. Daar heeft volgens hem een politieke oorzaak: Israël is er vooral voor de joden en de Arabische inwoners worden liever genegeerd.
Na de stichting van Israël werden de bedoeïenen gedwongen in zeven speciaal voor hen gecreëerde steden in de Negev-woestijn te wonen. Het ontbreekt in die plaatsen aan de meest elementaire zaken, zoals een bibliotheek, bank, postkantoor of goede busverbindingen. Ze gelden als de armste plaatsen van Israël. Vandaar dat bijna de helft van de bedoeïenen in de Negev er de voorkeur aan geeft in armoedige hutjes in dorpen in de woestijn te leven. Daar kunnen ze tenminste nog wat geiten en kamelen houden. Bovendien claimen ze dat de grond daar aan hen toebehoort en eisen ze voor het verlies van hun grond compensatie van Jeruzalem, die de dorpen als 'illegaal' afdoet.
Dr. Saad is de achterstand van zijn volk een doorn in het oog. Zo'n 65 procent van de bedoeïenen leeft onder de armoedegrens en 55 procent maakt de lagere school niet af. De dood van de vier bedoeïenen heeft ervoor gezorgd dat er in de Israëlische media weer wat aandacht is voor hun maatschappelijke achterstand. In een commentaar met de titel 'De verplichting van de maatschappij voor zijn zonen' eist de krant Ha'aretz speciale programma's die bedoeïenen na hun diensttijd aan een baan moeten helpen. Het idee is niet nieuw, al vier jaar geleden pleitte de toenmalige minister Mosje Arens hiervoor. Sinds die tijd is er nauwelijks iets van de grond gekomen.