AMSTERDAM - Burgers en bedrijven zullen dit jaar gemiddeld 6,2 procent meer moeten betalen aan gemeentelijke heffingen. Dit blijkt uit gisteren door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekendgemaakte cijfers. In totaal krijgen de lagere overheden bijna 8,2 miljard euro van burgers en bedrijven in kas. Daarvan gaat bijna 5,7 miljard euro naar de gemeenten, de rest is voor waterschappen en provincies.
Dat stijging is minder groot dan in de afgelopen jaren. In de periode van 1998 tot en met 2001 gingen deze heffingen jaarlijks met zo'n 8 procent omhoog. De heffingen van de waterschappen stijgen gemiddeld 5,2 procent en die van de provincies 7,7 procent.
Oorzaak van de geringere stijging van de gemeentelijke lasten is de relatief gematigde groei van 5,5 procent van de onroerendezaakbelasting. Veel gemeenten hebben besloten om de onroerendezaakbelasting niet of nauwelijks te verhogen.
De opbrengst van de forensenbelasting laat met 16% de grootste toename zien. Dit komt omdat verschillende gemeenten een groot aantal caravans en recreatiewoningen voortaan aanslaan voor de forensenbelasting in plaats van voor de toeristenbelasting.
Ook de parkeerbelasting brengt met een stijging van 10 procent flink meer geld in het laatje. Provincies krijgen door het groeiende wagenpark en het steeds zwaarder worden van auto's ook steeds meer geld binnen via de opcenten op de motorrijtuigenbelasting. Door de PvdA zijn gisteren Kamervragen gesteld over het verschil in tarieven bij gemeenten voor de afgifte van paspoorten en rijbewijzen.