door Jan Ligthart SYDNEY - De bosbranden in Australië woeden vandaag precies twee weken en het einde lijkt nog lang niet in zicht. Hoewel hevige regen het afgelopen weekeinde enige verlichting bracht op sommige plaatsen in het natuurpark Blue Mountains ten westen van Sydney, werden gisteren ten zuiden van de stad de 1500 inwoners van vijf kustplaatsen geëvacueerd, omdat hun dorpen worden bedreigd door vuurstormen. De duizenden dodelijk vermoeide brandweerlieden, de nieuwe 'helden van Australië' lopen op hun tandvlees.
![Klik op de foto voor een afbeelding op volle grootte (284x426, 27kb)](../fotos/bui.artikel.australia_bush_fires.jpg)
|
Brandweervrouw Louise Robb stampt door de plassen na een hevige regenbui. (Foto: AP)
|
Dikke rookpluimen stijgen op achter de huizen van het dorpje Woodford in de Blue Mountains. As, stukken schors en verdroogde bladeren dwarrelen door de lucht en landen op de daken. De bewoners van deze straat houden een schuin oog op hun bezit, maar zijn vooral gefascineerd door wat zich achter hun huis afspeelt.
Torenhoge vlammen springen van de ene naar de andere boom terwijl op luttele meters afstand een dozijn brandweermannen het vuur op afstand probeert te houden. "Kijk uit, het barst hier van de slangen en spinnen", roept een van hen. De ene brandweerman rent terug naar de bluswagen, en de andere rent richting brandhaard.
De brand in de vallei heeft al het wildleven op de vlucht doen slaan. Australië mag bekend zijn om zijn kangoeroes en koala's, minstens even kenmerkend voor dit land zijn de talloze giftige slangen- en spinnensoorten. Elke Australiër kent deze gevaarlijkste bewoners van de 'bush'. Twee brandweermannen zijn al gebeten door wilde spinnen. Maar wie naar een muur van vuur toe rent, heeft andere kopzorgen dan slangen of spinnen.
Twee hectische uren later is de brand onder controle. De brandweerlieden zakken uitgeput neer. Frisdrank, worstjes en boterhammen worden uitgedeeld. En water, heel veel water. Terwijl vaders en zonen met tuinslangen in de weer zijn om kleinere brandjes in de kiem te smoren, komen vrouwen een praatje maken met de vrijwilligers. Een oudere vrouw zegt: "Ik weet dat iedereen jullie helden noemt en misschien vinden jullie dat overdreven. Maar jullie zijn èchte helden." De helden grijnzen verlegen.
Al dagenlang hangen op tientallen plaatsen borden of spandoeken waarop de brandweer wordt toegejuicht: 'Onze brandweerlieden, onze helden!' Overal waar felgele uniformen opduiken, wordt opgelucht ademgehaald: de redding is nabij. De helden in kwestie zijn echter net zulke gewone mensen als degenen die hen op een voetstuk plaatsen: leraren, vissers, middenstanders, buschauffeurs, fabrieksarbeiders. De New South Wales Rural Fire Service (RFS) heeft in totaal 75.000 vrijwilligers. De afgelopen dagen waren er continue tenminste 10.000 actief.
Geen van hen wordt betaald en de meesten zagen hun kerst- annex zomervakantie in rook opgaan. Met 80 branden verspreid over een gebied van honderden vierkante kilometer zijn allen hard nodig. Er moesten zelfs honderden vrijwilligers uit Nieuw-Zeeland worden ingevlogen om de dodelijk vermoeide collega's af te lossen.
"Het is zwaar werk", zegt Phil Koperberg, een geëmigreerde Nederlander en sinds enkele jaren de grote baas van de RFS. "Ook moeilijk en gevaarlijk. Dit weekeinde kregen we voor het eerst wat meer adempauze. Maar een paar regenbuitjes betekenen niet dat we zijn gered. Tenzij we een groot regenfront krijgen, kan het nog weken duren eer we alle branden onder controle hebben." De vraag is hoe lang de brandweerlieden het nog volhouden.