GRONINGEN - Vervlogen herinneringen waren het, meer niet. De grootste sprintsuccessen van Gerard van Velde dateerden uit een vorig schaatsleven. Vier keer liet hij zich tussen 1992 en 1996 kronen tot Neerlands beste, maar met de komst van de klapschaats en een nieuwe generatie verdween Van Velde geruisloos van het toneel. Door iedereen verguisd, beschimpt en afgeschreven. Afgelopen seizoen keerde hij aan de hand van trainer Geert Kuiper met een voorzichtige lach terug op het hoogste niveau. Lachend om zijn vierde, derde en tweede plaatsen. Maar pas gistermiddag, in de even koude als sfeerloze ijsbaan van Groningen, was hij eindelijk weer eens ouderwets de beste.
|
Met Ids Postma op de achtergrond in zijn kielzog, 'vliegt' Gerard van Velde over de baan in Groningen. Hij verovert voor de vijfde keer de Nederlandse sprinttitel, een uniek record.
|
Zijn vijfde nationale sprinttitel (een record) verwelkomde hij met een ongekend relativeringsvermogen: "Ach, in het sprinten zijn de verschillen zo klein. Bij een iets mindere dag had hier gewoon een ander gewonnen", klonk het minzaam. Om even later toch iets meer van zijn diepste emoties prijs te geven. "Deze tites beleef ik intenser dan de voorgaande. Ik ben er een tijd uitgeweest, maar alle mensen die me in het verleden hadden afgeschreven, ben ik nu weer voorbij."
Voor de inmiddels 30-jarige sprinter van TVM betekende het zijn allereerste overwinning op klapschaatsen. Bovendien kwalificeerde hij zich - voor achtereenvolgens Jan Bos, Erben Wennemars en Ids Postma - voor de WK sprint, over twee weken in het Noorse Hamar. Overigens was Van Velde de enige van het viertal die niet uitgebreid zijn beklag deed over de omstandigheden waaronder het toernooi werd afgewerkt. Met name voor de vrieskou in de hal, de kwaliteit van de ijsvloer en het vroege aanvangstijdstip van 10.00 uur hadden de schaatsers geen goed woord over. "Het is knap waardeloos allemaal. Dit slaat nergens op. We worden als sprinters kennelijk nog altijd niet serieus genomen", liet Wennemars aan duidelijkheid niets te wensen over. En Postma, met een zure lach: "Normaal ben ik in hotels altijd net te laat wakker om het ontbijt te halen, nu waren we de eersten."
Van Velde ontkwam er na zijn glansrijke overwinning niet aan om terug te kijken op de donkere bladzijden uit zijn carrière. In 1996 kwam sprintcoach Peter Mueller op zijn voorspraak naar Nederland, twee jaar later moest Van Velde het veld ruimen. In tegenstelling tot de jongere garde uit Muellers keurkorps (Marianne Timmer, Jan Bos en Erben Wennemars), kon Van Velde niet wennen aan de klapschaats. "Niemand hield zich met me bezig. Ik had me niet gekwalificeerd voor de Spelen in Nagano, dus ook Peter had geen oog meer voor me. Vervolgens zei Peter dat hij me voor het seizoen erop geen contract meer kon garanderen. Toen heb ik de eer maar aan mezelf gehouden. Ik laat me geen schop onder de kont geven."
Na een kort, mislukt avontuur als marathonrijder (hij reed er geen één uit) leek Van Velde veroordeeld tot de handel in tweedehands auto's. Zijn rol in het schaatsen was uitgespeeld. Tot Rintje Ritsma hem twee jaar geleden benaderde als tijdelijke sparring-partner een trainingskamp mee te maken. Het ging niet meteen voorspoedig. "Bij fietstrainingen werd ik er zelfs afgereden door Frouke Oonk."
Het experiment pakte uiteindelijk wel goed uit. Want Van Velde hervond het plezier. Hij kan zich nog herinneren hoe hij in die periode op een feestje met Erben Wennemars in gesprek kwam. Ook zijn voormalige teamgenoot had de geruchten over een aanstaande rentree van Van Velde in het schaatsen gehoord. "Als ik jou was, zou ik het niet doen", sprak Wennemars, ongetwijfeld met de beste bedoelingen. Van Velde nu: "Ik ben blij dat ik toen niet naar hem geluisterd heb."
Geert Kuiper, zelf een oud-sprinter, kreeg vervolgens te maken met een herboren Van Velde. "Achteraf kan je zeggen dat het goed is geweest dat Gerard er even helemaal uit is geweest. Daardoor kon hij bij ons weer met een schone lei beginnen. Gerard was daarvoor altijd vrij eigenwijs. Hij wist zelf wel wat goed voor hem was, dacht-ie, maar ondertussen ging hij steeds langzamer schaatsen. Toen hij terugkeerde in het schaatsen, stond hij daarentegen wel open voor nieuwe ideeën. Gerard is beter coachbaar geworden."
Van Velde nam (en kreeg) de tijd met zijn techniek aan de slag te gaan. Vorig seizoen kwam de grote ommekeer in Inzell met de zevende plaats op de WK sprint. "Dat heeft hem een hoop zelfvertrouwen gegeven. Inmiddels is Gerard zo ver dat hij de bochten niet meer vreest, maar juist aanvalt. Hij ontwikkelt tegenwoordig extra snelheid in de bochten, terwijl het voorheen een kwestie van overleven was", aldus Kuiper, die de overwinning in Groningen als 'een belangrijk breekpunt' bestempelt. "Al die euforie rond zijn comeback was leuk, zijn uitverkiezing tot schaatser van het jaar aardig, maar gewonnen was er nog niets. Gerard had het nodig om weer eens op die bovenste trede van het podium te staan. Winnen moet leren. Gerard weet nu weer hoe het voelt."
Qua timing had Van Velde geen beter moment kunnen uitkiezen. Over twee weken is hij de kopman van de Nederlandse ploeg op de WK-sprint, begin volgende maand maakt hij in Salt Lake City na acht jaar zijn rentree op het olympische platform. Een medaille gloort voor Van Velde, die bij de Spelen van '92 op de 1000 meter eenhonderdste tekort kwam voor olympisch eremetaal. Van Velde zelf is voorzichtig in het uitspreken van zijn verwachtingen. "Ik ben niet iemand die alles op één wedstrijd zet. Stel dat ik in Salt lake City een slechte dag heb en ik de rest heb laten schieten, is direct mijn hele seizoen niets meer waard. De WK sprint is daarom voor mij ook belangrijk. Wat er mogelijk is? Ach, je blijft altijd van de concurrenten afhankelijk."