en TOKIO/SINGAPORE - Voor het eerst sinds 1998 daalt de yen ten opzichte van de dollar. Japan hoopt dat een 'goedkopere' munt het land van de rijzende zon uit het dal kan trekken. Maar na een decennium vol mislukte stimuleringsmaatregelen is de scepsis groot. Bovendien houdt de rest van Azië de adem in.
|
|
Sinds eind vorig jaar is de Japanse munt met 8% in waarde gedaald ten opzichte van de dollar. Analisten denken dat een koers van 150 yen voor één dollar (nu 130) binnen handbereik is, waarmee het dieptepunt van de Azië-crisis wordt benaderd. Een goedkope yen maakt Japanse producten concurrerender op de wereldmarkten. Bovendien worden geïmporteerde producten duurder, hetgeen Japan kan verlossen uit de wurggreep van de deflatie. Want zolang het prijspeil daalt, hebben Japanners een prikkel om grote aankopen uit te stellen.
Analisten benadrukken dat een forsere waardedaling nodig is om deze deflatie een halt toe te roepen. Daar komt bij dat veel Japanse bedrijven een deel van de productie hebben ondergebracht in het buitenland en dus maar ten dele profiteren van een lage yen. Veel belangrijker voor de Japanse welvaart is de binnenlandse consumptie, die 60% van het bruto binnenlands product bedraagt. En daar wringt de schoen. Deflatie en algeheel pessimisme hebben een verlammende werking. De gemiddelde Japanner, vanwege het beperkte sociale vangnet toch al een fanatieke spaarder, legt meer dan ooit tevoren geld opzij. Het tegoed per hoofd (!) van de bevolking is inmiddels opgelopen tot meer dan ¥11 miljoen (€94.622).
Intussen is Japan door haar gebruikelijke medicijnen heengeraakt om de economie erbovenop te helpen. De rente is al tot bijna het nulpunt gedaald, jarenlange overheidsinvesteringen in publieke werken geven de economie ook geen impuls meer (wel is de staatsschuld tot 130% van het nationaal inkomen opgedreven) en de zo vaak aangekondigde hervormingen komen maar niet van de grond. Premier Junichiro Koizumi, die in april aan het roer kwam en beloofde keiharde maatregelen te nemen om het land uit de recessie te halen, heeft tot nog toe weinig laten zien. Ook hij gaat de broodnodige deregulering, grootschalige privatiseringen of sanering van de immense bulk slechte leningen in het bankwezen vooralsnog uit de weg.
Op korte termijn lijkt een lagere yen dus de enige oplossing. En dat roept bij de Aziatische buurlanden het spookbeeld op van de Azië-crisis, die in 1998 werd ingeluid door wegsmeltende valuta. Voor het overgefinancierde bedrijfsleven werden de kortlopende buitenlandse schulden plots onbetaalbaar.
Ook nu zien Aziatische landen een uitgeholde yen als een mogelijke bron van regionale instabiliteit. Vooral de landen met een vaste wisselkoers tegenover de dollar worden hevig op de proef gesteld: zij krijgen er immers een stevige concurrent bij. Boven Azië hangt nu de dreiging van een gedwongen devaluatiespiraal waarmee exportafhankelijke landen (en dat zijn de meeste landen in Oost- en Zuidoost-Azië) de gevolgen van de verzwakkende yen en van de wereldwijde economische flauwte zullen proberen af te wenden.
De belangrijkste slachtoffers van het Japanse beleid zijn de landen die geen flexibele wisselkoersen hebben (China, Hongkong, Maleisië) en de landen met een zwakke binnenlandse vraag wier economisch herstel afhankelijk is van export - lees Taiwan. Het wekt derhalve geen verbazing dat China, dat de waarde van zijn renminbi in de afgelopen maanden met 10% tegenover de yen zag stijgen, de Japanners vorige week luidkeels opriep iets aan de yen te doen. Omdat de Japanse lonen rond tien keer zo hoog zijn als de Chinese is er voor China nauwelijks aanleiding voor een devaluatie. Maar de stijgende werkloosheid, waarmee 's werelds grootste natie te kampen heeft, hoopt het land te keren door een vergroting van zijn uitvoer.
Ook Zuid-Korea kondigde vorige week maatregelen aan om het onheil af te wenden. Het land is al geruime bezig zijn afhankelijkheid van de export van industriële producten te verkleinen terwijl bepaalde auto- en zaktelefoonmerken steeds meer erkenning - en dus vaste markten - krijgen. Andere exporteurs, zoals Maleisië, zullen vermoedelijk nog van zich laten horen.
Japan wil van al deze bezwaren overigens niets weten. "Men behoort niet te klagen omdat andere valuta's even snel zijn gedaald als de yen", aldus meerdere analisten. Zij menen bovendien dat de zwakte van de yen de Japanse exporteurs geen concurrentievoordeel biedt omdat de economie zich wereldwijd in een crisis bevindt. Anders gezegd: als de uitvoer niet toeneemt, dan zorgt een dalende yen alleen maar voor dalende exportopbrengsten.