ROTTERDAM - De aanleg van de Tweede Maasvlakte moet afhangen van de economische groei in de komende jaren. Blijft deze onder de 2% per jaar, dan kan de uitbreiding van het Rotterdamse havengebied nog twintig jaar op zich laten wachten.
Dit blijkt uit onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB), het Nederlands Economisch Instituut (NEI) en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). "Hun theorie rijmt niet met de werkelijkheid", reageert een woordvoerder van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR).
De instanties berekenden dat er bij een forse groei (3%) pas rond 2010 behoefte ontstaat aan uitbreiding van het Rotterdamse havengebied. Bij een middelgrote groei (2,5%) kan beter nog een aantal jaren langer gewacht worden. Valt de economische groei lager uit dan 2% per jaar, dan zou de uitbreiding tot na 2020 in de koelkast gezet moeten worden.
Het CPB, NEI en RIVM menen dat er niet eerder begonnen moet worden met de aanleg, dan de vraag aangeeft. Dit tot groot ongenoegen van het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR). Zij is van mening dat het drietal de mogelijkheden voor intensiever gebruik van het huidige havengebied overschat. "Er zijn nu al geen grote terreinen meer beschikbaar", meent een GHR-woordvoerder.
Het kabinet gaf op 11 mei 2001 toestemming voor het aanleggen van de Tweede Maasvlakte.