Maar ze hebben geen keus. Neem internet. Steeds meer Chinezen krijgen via het nieuwe medium een goed idee van de rest van de wereld. Gecensureerd natuurlijk. Maar toch, een beetje wetsomzeiler weet CNN wel te vinden. Daarnaast heeft China zelf, weliswaar druppelsgewijs, diverse multinationals binnengehaald. Het land van 1,3 miljard inwoners, met een bruto nationaal product van gemiddeld slechts 2000 gulden per inwoner, heeft - mede door het in de jaren negentig binnengehaalde hypermoderne Hongkong en het onzedelijke Macau - 'New Beijing, Great Olympics'. De 13 miljoen inwoners van Peking worden er via wapperende vlaggen, gekleurde lantaarnvaandels, flikkerende billboards en abri's voortdurend op gewezen dat de stad het grootste sportspektakel ter wereld heeft binnengehaald. Ze moeten er nog zeven jaar op wachten, maar dan hebben ze ook wat: de Olympische Spelen. Voorzitter van het succesvolle bidcomité, Liu Jingmin: "Atlanta had de grootste Spelen, Sydney de best georganiseerde. Althans, naar de norm van het jaar 2000. Als je daar alle wetenschappelijke, infrastructurele en sportieve ontwikkelingen van de komende zeven jaar bij optelt, krijg je de Spelen van Peking. Sydney verbleekt daarbij."
|
Chinese studenten vieren in Peking het binnenhalen van de Olympische Spelen voor het jaar 2008. Zij nemen voor lief dat de metropool een chaotische periode tegemoet gaat. (Foto: AP)
|
Bij het opengaan van de liftdeuren op de zesde verdieping van het Xinqiao-hotel, gelegen aan de Laan van de Eeuwige Vrede - ondanks de zoete naam een tienbaansdikke verkeersader dwars door Peking - daalt een serene rust op de bezoeker neer. Deze doodse etage, slechts gevuld met olympische kunstwerken en duizenden geschreven steunbetuigingen, vormt het zenuwstelsel van de toekomstige Olympische Spelen. Uhhh? Een jonge vrouw - "noem mij maar Joanne, Europeanen hebben moeite met Chinese namen" - legt uit: "Na de toewijzing van de Spelen is de bedrijvigheid meteen afgenomen. Momenteel werken hier slechts tien mensen. Maar er staan al weer honderd sollicitaties open voor begin 2002. Nog eens honderd voor later dat jaar. Tegen het jaar 2008? Dan zijn 4000 betaalde krachten en 60.000 vrijwilligers betrokken bij wat het belangrijkste evenement is voor Peking in deze eeuw."
Meer en meer stelt de Volksrepubliek China zich open voor het Westen. Niet altijd van harte. De democratische bemoeienissen inzake mensenrechten, het militaire regime en de beperkte vrijheid van meningsuiting worden met afgrijzen gedoogd door de communistische erfgenamen van de 'Grote Roerganger' Mao Zedong, die in 1976 het leven liet.
heel goed door, dat commerciële activiteiten het land alleen maar ten goede komen. Met de toewijzing van het grootste sportspektakel ter wereld in 2008 aan Peking lijkt het communistische bolwerk definitief de aansluiting met het Westen te willen maken.
Even voor de goede orde: de stad met 13 miljoen inwoners is anno 2001 niet bepaald achtergebleven gebied. Hoewel er in de metropool (nu nog) ruimte ligt voor de specifieke Chinese woonwijkjes, winkeltjes, boeddhistische tempels en bezienswaardigheden als de Verboden Stad en het Keizerlijk Paleis, wordt de skyline van de stad vooral gevormd door wolkenkrabbers, winkelcentra en bedrijfscomplexen. Dichtslibbende vier en vijfbaanssnelwegen, een 24-uurseconomie, Chinese soaps en popzenders op televisie, weliswaar gefilterd door de staat, en de hang naar materie zijn eigenlijk net zo ingeburgerd als in het westen van de wereld.
De vice-burgemeester van de metropool, tevens president van het voorbereidend comité Olympische Spelen 2008 en leider van het bidcomité, dat het sportspektakel naar Peking haalde, Liu Jingmin, doet ook geen enkele moeite om de kou, die jarenlang tussen het Westen en China heerste, in stand te houden. Op de olympische etage van het Xinqiao-hotel vertelt hij opgetogen via zijn tolk Joanne: "De Spelen moeten uiteindelijk het hoogtepunt vormen in de relatie tussen China en het Westen." Bij navraag blijkt hij vooral de verhouding met westerse multinationals te bedoelen. Zonder blikken of blozen: "Momenteel hebben 150 van 's werelds vijfhonderd grootste multinationals zich in Peking gevestigd. Als het aan ons ligt, zitten ze hier binnen tien jaar allemaal."
De tijdsspanne voor een dergelijke doelstelling lijkt absurd. Het valt echter in het niet bij alle overige plannen die het Chinese Olympisch Comité de komende zeven jaar wil bewerkstelligen. Om er enkele te noemen: alle taxichauffeurs in Peking moeten Engels kunnen spreken. Van de overige inwoners wordt verwacht dat ze Frans, Duits of Spaans willen leren. Er komt vierhonderd kilometer snelweg bij, 100 kilometer metrolijn. Daarentegen moet de luchtvervuiling - een van de meest zorgwekkende in de wereld - zover worden verminderd, dat Peking mondiaal gezien zelfs één van de schoonste metropolen op aarde wordt.
Het antwoord op de vraag 'hoe' is al voorhanden. Jingmin: "Tienduizenden kolenbranders, die voorzien in de warmwatervoorziening van de miljoenen stedelingen, worden vervangen door gasboilers. Daarnaast gaan we het vervoer drastisch aanpakken. Alle bussen moeten op gas rijden, de taxi's moeten aan de milieuregels voldoen, die gelden in de Europese Unie. Zo niet, dan worden ze zonder pardon van de weg gehaald. En wat betreft de zand- en steenfabrieken, incluis de grootste vervuiler van allemaal, de Shougang-ijzerverwerkingsfabriek, die verplaatsen we allemaal 'gewoon' naar andere delen van het land."
Daarmee is pas de helft verteld. De maquette van de stad, zoals die er over zeven jaar bij ligt, toont naast de futuristische stadions - Jingmin: "De meeste sportvoorzieningen bestaan al" - in alle achttien stadsdelen een park van tienduizend vierkante meter. "Bomen zijn goed tegen vervuiling", licht de vice-burgemeester toe. En net even buiten Peking toont het schaalmodel een meer, dat in de komende jaren nog gegraven moet worden en waarin kunstmatig 300.000 ton water wordt gefilterd. De stad, al jarenlang in de greep van de oprukkende Gobiwoestijn, probeert in de strijd om voldoende water op die manier terug te slaan. En als klap op de vuurpijl krijgt Peking, qua oppervlakte zo groot als de provincie Utrecht, een honderd kilometer lange bosstrook om zich heen van één kilometer breedte. Aflevering van dat laatste: over precies twee jaar.
De hoeveelheid werk doet onwerkelijk aan. Als je de officiële kanalen, zoals het bidcomité, de regering en Liu Jingmin mag geloven, staat 98 procent van de bevolking van de metropool desalniettemin achter de olympische uitverkiezing. Ook de kranten stellen weinig vraagtekens, wat dat betreft tiert het communisme welig, over de haalbaarheid van de plannen. Op straat blijkt het gemor echter wel degelijk aanwezig. Niet over de voorgenomen groenvoorziening. Die is van harte welkom in een stad, die het begrip 'blauwe lucht' niet eens kent (in de maand oktober, de mooiste maand van het jaar, had de stad voor het eerst drie dagen helder zicht, normaliter hangt er altijd een smogdeken). Nee, de gemiddelde Pekinees heeft zo langzamerhand zijn buik vol van alle veranderingen. Al twee decennia lang volgen de vernieuwingen in het stadsbeeld elkaar in de hoogste versnelling op. De uitdrukking 'even kijken of m'n straat er nog wel ligt' is een veelgehoorde onder de plaatselijke bevolking.
Een uitspraak die in de komende zeven jaar nog eens een extra dimensie krijgt. Nu al gaan namelijk volledige woonwijken - in het kader van het sportspektakel - tegen de vlakte. De zogenaamde hutongs, minileefgemeenschappen waarin enkele gezinnen van dezelfde sanitaire voorzieningen gebruik maken, blijken na een eeuwenlange hedendaagse realiteit opeens niet meer in het toekomstige stadsbeeld te passen. Mensen worden zonder pardon hun huis uitgezet. Het alternatief: een flat à la de Bijlmer. Slechts vier wijkjes met hutongs zullen de hijskranen en bulldozers overleven, omdat zij op een monumentenlijst staan. Vooral de oude inwoners van Peking maken zich hier enorm druk over. Hun angst: door de verplichte verhuizing zullen zij vereenzamen.
En zo is er achter de toneelschermen meer kritiek. De enorme geplande expansie komt bijvoorbeeld vooral tot stand via werklui, die van buiten de stad komen. Een eerste blik verraadt meteen: het zijn de verschoppelingen van de maatschappij die de droom van het organisatiecomité moeten verwezenlijken. Gebocheld, één arm of been, een blind oog. Nergens kom je mensen met die handicaps zo veelvuldig tegen als op de bouwplaatsen. Deze mensen hebben geen vergunning om in Peking te wonen en worden tegen de tijd, dat de Spelen zich aandienen, uit de stad gegooid. Jingmin retourneert in de meest diplomatieke bewoordingen: "Maar ze hebben toch geen woonvergunning?
De infrastructurele projecten voor de Olympische Spelen van 2008 in Peking lopen ook het risico slachtoffer te worden van corruptie en verspilling. De vermaarde Chinese econoom Fan Gang, die eerder voor de overheid werkte: "Het regeringssysteem is niet voldoende veranderd. Het is belangrijk erop toe te zien dat bij investeringen en uitgaven van de regering geen verspilling en corruptie voorkomt. Ons systeem van boekhouden, controle, investeringen en uitgaven moet met het oog op de Spelen heel snel worden herzien."
Lijken de bouwwerkzaamheden met een flexibele boekhouding nog wel in banen te leiden, het taalprobleem zal veel lastiger op te lossen zijn. Alle kinderen van zes jaar en ouder krijgen vanaf dit jaar verplicht Engelse les op school. Van de volwassenen hebben 600.000 mensen hun eerste cursusuur achter de rug. De rest moet razendsnel volgen. Vooral de taxichauffeurs. Als je heden ten dage bij ze instapt, kun je het beste een papiertje meenemen met daarop in Chinese tekens de bestemming. Handgebaren of gebroken Engels hebben geen enkele zin. Over zeven jaar moeten alle 70.000 chauffeurs zich van de regering kunnen uitdrukken in het Engels. Ze hebben er zelfs een Chinees-Engels woordenboek voor gekregen. Maar waar de regering niet in kan voorzien is een goede uitspraak. Het zinnetje 'How are you' wordt bijvoorbeeld door iemand uit Peking als 'He Ai Yoh' uitgesproken; geen Engelssprekend persoon die daar over zeven jaar chocola van maakt. Jingmin: "Inderdaad baart het taalprobleem ons de meeste zorgen. De Chinese bevolking ziet niet zo vaak een buitenlander, laat staan dat zij met buitenlanders communiceert. Toch hebben wij goede hoop, net als met de overige plannen, die we op de rol hebben staan. We spreken hier wel over de bevolking, die verantwoordelijk was voor de bouw van de Chinese Muur. We zijn dus wel ergens toe in staat."