door Frank Woestenburg AMSTERDAM - Met de overhandiging van het olympisch logboek van de Spelen van 1928 in Amsterdam heeft Margot Vliegenthart, staatssecretaris van het ministerie van VWS, gisteren het nationaal informatiecentrum topsportevenementen geopend. Ze deed dat na afloop van het debat 'Topsport en Speelveld' in de Amsterdamse RAI, waar door een groot aantal kopstukken uit de sportwereld was gesproken over het toekomstperspectief van de vaderlandse topsport.

Staatssecretaris van het ministerie van VWS Margot Vliegenthart heeft in Amsterdam het nationaal informatiecentrum topsportevenementen geopend. (Foto: Roel Dijkstra)

In het informatiecentrum moet alle kennis en informatie gebundeld worden die van nut kan zijn voor sportbonden bij het binnenhalen van grote internationale sportevenementen en vervolgens bij het voorbereiden en organiseren ervan. Het Ministerie van VWS en uitzendorganisatie Randstad hebben voor de komende drie jaar een bedrag van negen ton voor het centrum, dat moet gaan functioneren onder de vlag van de nationale sportkoepel NOC*NSF, gereserveerd. Het centrum moet daarnaast ook een coördinerende taak gaan vervullen.

Ruim een jaar na de voor Nederland zo succesvol verlopen Olympische Spelen in Sydney (25 medailles) kwam tijdens het debat 'Topsport en Speelveld' vooral de vraag aan de orde of de hype na Sydney inmiddels was ingezakt. NOC*NSF daagt in haar manifest 'Nederland sportland' iedereen uit te investeren in sport, maar de resultaten blijven ver achter bij de verwachtingen, zo stelde Joop Alberda, technisch directeur bij NOC*NSF. Zijn mening werd onderschreven door een groot aantal mensen uit de praktijk. Of zoals oud-schaatscoach Henk Gemser, tegenwoordig in dienst als technisch directeur bij het Koninklijk Nederlands Watersport Verbond, het treffend omschreef: "Ik heb soms het gevoel aan een dood paard te trekken. Ik werk met mensen die een enorme drive in hun sodemieter hebben en over drie jaar in Athene worden afgerekend op het behaalde resultaat, maar die tegelijkertijd zonder lening van tachtigduizend gulden bij de bank niet eens hun sport kunnen bedrijven."

Nederland bezette in Sydney de achtste plaats in het medailleklassement. Volgens Marcel Sturkenboom, directeur topsport bij NOC*NSF, is er jaarlijks een bedrag van 450 miljoen gulden nodig om structureel tot de mondiale top-tien te blijven behoren. Hij sprak daarbij de hoop uit dat volgende maand, tijdens het nationale lijsttrekkersdebat, de politiek topsport een hogere plaats op de politieke agenda zal geven. Zowel Alberda als Sturkenboom hamerde tijdens het debat eendrachtig over de noodzaak tot het maken van keuzes. "Kiezen we voor topsport of niet", aldus Alberda. "Met compromissen komen we nergens. Een topsportaccommodatie moet tegenwoordig multifunctioneel zijn, maar andersom wordt er nooit naar gekeken. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit iemand horen vragen of er in het Rijksmuseum ook gevolleybald kan worden."

Met name op het gebied van sportaccommodaties is er ruimte voor verbetering. Oud-volleyballer Ron Zwerver, momenteel lid van de atletencommissie van NOC*NSF, sprak in dat verband zelfs van een 'dramatische situatie'. "Een groot indoortoernooi kan in Nederland alleen in het Rotterdamse Ahoy' worden gehouden. Het is te triest voor woorden dat topsporters noodgedwongen uitwijken naar het buitenland, omdat hier geen faciliteiten voorhanden zijn. De NK atletiek worden in Gent gehouden, omdat wij geen indoorbaan meer hebben: gênant." Plannen voor de bouw van topsportaccommodaties zijn er genoeg (een zwembad in Eindhoven, indooraccommodaties in Apeldoorn en Rotterdam), maar met de daadwerkelijke bouw is nog nergens begonnen. "Als het niet in het eerste half jaar na de Spelen gebeurt, dan gebeurt het helemaal niet meer. Dan zijn we te laat", stelde Alberda somber.

Vliegenthart stelde hem later gerust. "Bij grote investeringen is het normaal dat er tijd overheen gaat. Stap voor stap komen we verder, daar ben ik van overtuigd. De regie van allerlei initiatieven zou echter bij de nationale rijksoverheid moeten liggen, juist omdat er doorgaans zoveel partijen bij zijn betrokken. Een vorm van nationale regie en coördinatie is daarbij gewenst", aldus Vliegenthart. Verder pleitte de bewindsvrouw er voor dat de sport mee gaat profiteren van algemene investeringsregelingen, waar alle grote infrastructurele voorzieningen mee bekostigd worden. "En als dat niet kan, moet er een apart fonds voor gecreëerd worden."

zoek naar gerelateerde artikelen

do 20 december 2001