VALKENSWAARD - De reclameborden rondom het centre-court dienen als zwijgzaam requiem voor hoofdsponsor Levob, dat de driejarige verbintenis met de Nederlandse tennisbond (KNLTB) al na één jaar verbreekt. Per 1 januari 2002 is de in ledenaantal tweede sportbond van Nederland sponsorloos en dat maakt haar traditionele jaarafsluiting - de KNLTB Masters - toch minder feestelijk dan de decembermaand op voorhand deed vermoeden.
Het spelersveld komt, vooral bij de vrouwen, de feestvreugde ook al niet ten goede, want aansprekende namen ontbreken op het appèl. Nog een geluk dat het mannenschema dankzij 'nationale knuffelbeer' Raemon Sluiter, 'eeuwig talent' Peter Wessels en 'enfant terrible' John van Lottum in ieder geval nog wat 'oh ja-gevoelens' oproept. Verder regeren vooralsnog kilheid en koude in sportcentrum Valkencourt te Valkenswaard, waar Dennis van Scheppingen en Marcel Reuter gisteren de eerste slipsporen op het supreme court mochten aanbrengen.
Van Scheppingen maakte zijn favorietenrol, zij het met moeite, waar (7-5 6-4) en verschafte zichzelf daarmee een meer dan riant uitzicht op een plaats in de halve finales van zaterdag. Zelfs verlies in zijn tweede en tevens laatste poulewedstrijd, morgenavond tegen Marc Merry, hoeft het eindejaarsfeest voor hem niet te vergallen. Van Scheppingen is aan zijn zoveelste tennisjeugd begonnen, zo mag op basis van zijn recente prestaties rustig geconcludeerd worden. De loopbaan van de speler uit Wilnis vertoont meer pieken en dalen dan de Zwitserse Alpen, maar in Valkenswaard kon hij na zijn zege in ieder geval monter melden dat hij de stijgende lijn weer flink te pakken heeft. Met de wereldranglijst als hard bewijs in de hand, want daarop prijkt de naam van Van Scheppingen zowaar op nummer 119. Niet gek voor iemand die anderhalf jaar geleden rond positie 700 (!) bivakkeerde en door vriend en vijand voorgoed werd afgeschreven.
"Slechts weinigen zijn in mij blijven geloven", keek de inmiddels 26-jarige speler nog even terug naar een periode die hij het liefst zo snel mogelijk vergeet. "Ik moest helemaal op nul beginnen."
Aan de hand van trainers Dick Suyk (in Nederland) en Ad Luttikhuis (op reis) zwoegde Van Scheppingen zich door de jungle van future- en challengertoernooien, waar de waarde van wereldranglijstpunten op goudschaaltjes wordt gewogen. "Het is echt een jungle, waar je zo snel mogelijk uit moet zien te komen, anders word je gek. Ik was al blij met één of twee puntjes. In die regionen van de ranglijst schiet je daar al heel wat mee op. Vergis je niet, voordat je bij een futuretoernooi één puntje hebt vergaard, moet je minstens in de kwartfinale staan. Word je eerder uitgeschakeld, dan ga je gewoon met lege handen naar huis."
Van Scheppingen wist zijn talent, dat wel degelijk in flinke mate aanwezig is, echter voldoende aan te boren en mag zich dankzij een bewonderenswaardige opmars nu 'zomaar' de derde speler van Nederland noemen. "Dat legt hier in Valkenswaard overigens geen druk op mijn schouders. Dit toernooi zie ik als een prima gelegenheid om wat voorbereidende potjes op het nieuwe seizoen te spelen. Ik hoef anderen echt niets te bewijzen. Zolang ik zelf maar weet dat ik nog steeds heel goed kan tennissen. Dat is voor mij het belangrijkste."