ANTWERPEN - Een puntzak Vlaamse frieten, een pintje en vervolgens een weekje op de lange latten. Pieter van den Hoogenband wist na afloop van de Europese kampioenschappen zwemmen kortebaan precies in welke volgorde de geneugten des levens waar hij zichzelf de komende tijd op trakteert, passeren. Vooral wat dat laatste betreft wordt het volgens de Europees kampioen én recordhouder op de 200 vrij oppassen geblazen. Niet dat hij vreest voor zijn ledematen. "Nee, ik ben in topvorm. Hermann Maier mag wel uitkijken."

|
Pietre van den Hoogenband. (Foto: REUTERS)
|
Dat die andere tweevoudig olympisch kampioen momenteel in het Oostenrijkse Flachau herstelt van een zwaar motorongeluk, zag 'VdH' in de euforie over zijn langverwachte gouden medaille gemakshalve even over het hoofd. Na het brons op de 50 vrij en het zilver op de 100 vrij was zijn 1.42,46 (niet minder dan 1,18 seconde sneller dan het bijna twaalf jaar oude Europees record van de Italiaan Giorgio Lamberti) niet alleen zijn eerste internationale succes sinds de Spelen van Sydney. Het vormde tevens het hoogtepunt van het slotweekeinde in Antwerpen, waarin niet minder dan zeven nationale toptijden sneuvelden.
Meest in het oog springend waren de 21,47 die Johan Kenkhuis als startzwemmer van de 4 x 50 vrij zwom (0,18 seconden sneller dan het Nederlands record van Van den Hoogenband, een tijd bovendien die op het individuele nummer goed zou zijn geweest voor het zilver), en de 23,89 van de ongekend agressief zwemmende Inge de Bruijn op het kortste vrije-slagnummer. Haar oude Nederlands record stond op 24,13, tijdens de Olympische Spelen van Sydney nota bene gezwommen in een 50-meterbad. Zowel De Bruijn (op de individuele onderdelen goed voor een score van honderd procent) als Van den Hoogenband streek in Antwerpen op ieder nummer waar aan de start werd verschenen, een plak op, waarmee de medaillespiegel van het tweetal exact dezelfde was als die van de volledige Nederlandse afvaardiging: driemaal goud, drie keer zilver en twee stuks brons.
"Maar de grootste winst van dit toernooi is dat het virtuele gat tussen Pieter en Ian Thorpe weer een stukje kleiner is geworden", keek coach Jacco Verhaeren verder dan het 25-meterbad in de Scheldestad. Opluchting en blijdschap streden gisteren om voorrang bij de trainer, die zijn pupil daags daarvoor op de 100 vrij nog aan zijn eigen dadendrang ten onder had zien gaan.
"Dolle jonge-hondengedrag", had Van den Hoogenband "stuiterend" aan de start doen staan. "Toen ik werd aangekondigd, werd de tent bijna afgebroken. Ik wilde me zó graag bewijzen, zó graag onder de 47 seconden zwemmen, dat ik helemaal 'hyper' werd en mezelf volledig voorbijliep. De eerste 25 meter heb ik zelfs niet één keer ademgehaald, zo graag wilde ik gaan." De slagfrequentie op de eerste baan van 65, waar 58 normaal is, brak hem na 75 meter volledig op. "Mijn laatste keerpunt was waardeloos, omdat mijn benen op dat moment al volledig verzuurd waren." De nederlaag tegen de Zweedse keerpuntspecialist Stefan Nystrand kwam hard aan, maar liet zich door Verhaeren betrekkelijk eenvoudig verklaren. "Pieter voelt zich opgesloten op zo'n 25-meterbaantje, lijkt het wel. Dit is geen zwemmen voor hem, het duurt allemaal te kort." Woorden waar Van den Hoogenband zich goed in kon vinden. "Iedere keer als ik een beetje op stoom kwam, dacht ik: shit, daar komt dat keerpunt weer. Op de kortebaan moet ik te veel nadenken, terwijl ik eigenlijk een domme zwemmer ben die gewoon lekker gas wil geven. Ik ben toch geen turner?"
Verhaeren wees zijn pupil zaterdagavond op zijn hotelkamer nog even fijntjes op zijn tekortkomingen. Het bleken zalvende woorden, want ondubbelzinnig toonde Van den Hoogenband vervolgens aan waarom hij nog altijd te boek staat als de snelst zwemmende mens van het ondermaanse. Hij noemde zijn overwinning en het Europese record ("Dat stond wat mij betreft nu wel lang genoeg") meer dan een pleister op de wonde. Het was bovenal een bijzonder aangename wijze om de wrange smaak die hij overhield aan de wereldkampioenschappen langebaan in Fukuoka, waar de oogst 'slechts' viermaal zilver bedroeg, weg te spoelen.
"Ik wilde dit seizoen hoe dan ook met een prettig gevoel afsluiten. Daarom had ik mezelf voor de wedstrijd enorm veel druk opgelegd, met het verschil dat ik daar nu wél rustig mee kon omgaan. Ik had alles onder controle, zelfs dat geweldige eindschot. Het werd gewoon tijd om voor het eerst sinds Sydney weer eens boven mezelf uit te stijgen. Voor de wedstrijd moest ik onbewust even aan Fukuoka denken. Een groot toernooi zó onbevredigend afsluiten, nee, daar had ik even geen trek in. De toptijd móést er komen, dat had ik nu eenmaal beloofd. Aan wie? Aan mezelf. En aan de rest van de wereld."