AMSTERDAM - De irritatie bij rechtbankpresident E. van Schaardenburg was gisteren van haar gezicht af te lezen. Voor de derde keer moest zij ABN Amro opdracht geven tot het uitleveren van stukken in de Sarphatistraatzaak. Eerdere reacties van de bank, waaruit blijkt dat ze de zogeheten 'belbriefjes' niet kunnen vinden, waren telkens weinig overtuigend. Nu eist zij een schriftelijke verklaring van topman Rijkman Groenink zelf.
|
ABN-topman Rijkman Groenink (Foto: ANP)
|
In de Sarphatistraatzaak draait het om frauduleuze praktijken met coderekeningen op het 'diamantfiliaal' aan de Amsterdamse Sarphatistraat, halverwege de jaren negentig. De bank zou de fraude met rekeningen van enkele tientallen buitenlandse diamanthandelaren eerst intern hebben willen oplossen. Maar nadat de zaak een half jaar later in de publiciteit kwam, werd alsnog aangifte gedaan. In totaal werd er bijna Hlf. 180 miljoen van de coderekeningen verduisterd.
De zoekgeraakte belbriefjes bewijzen volgens twee van de vier verdachten dat als hen wordt aangewreven geweten te hebben van de malversaties, dat dan ook Van Beek, de baas van de afdeling, vervolgd had moeten worden. Hun voormalige chef wordt echter niet vervolgd, hetgeen volgens de twee in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
"Hij nam regelmatig telefonische opdrachten aan voor de 'schoonvaderrekening', dat was de bankrekening van Zaidman. Deze man had zo ontzettend veel geld op zijn rekening, dat we hem intern de ideale schoonvader noemden", aldus Wim D., één van de verdachten.
De belbriefjes vormden een belangrijk document op de diamantafdeling van ABN Amro. Vrijwel alle betaalopdrachten en opnames van de rekeninghouders werden telefonisch doorgegeven.
Het belbriefje vormde het enige brondocument op basis waarvan de opdracht werd uitgevoerd.
Op verzoeken tot uitlevering van de bewuste belbriefjes meldde eerst de advocaat van ABN Amro dat ze niet bestonden. De rechtbank nam daarmee geen genoegen en wilde een verklaring van de raad van bestuur bank. Gisteren presenteerde het Openbaar Ministerie (OM) een weliswaar een brief van de bank, maar niet ondertekend door de raad van bestuur. "Wij willen nu eindelijk een verklaring waar de bank zich aan bindt", aldus een rechter.
Raadsman Piet Doedens van Rob G. beperkte zich gisteren in zijn pleidooi vrijwel geheel tot de in zijn ogen 'leugenachtige' rol van ABN Amro. Aan de feiten waarvan zijn cliënt verdacht wordt, besteedde hij hoegenaamd geen woord. "Ach, daar komt de rechtbank toch niet aan toe", lichtte Doedens na de zitting zijn strategie toe, verwijzend naar zijn vooronderstelling dat het OM niet ontvankelijk wordt verklaard. Hoogstwaarschijnlijk spelen de keiharde bewijzen die het OM tegen Rob G. in handen heeft eveneens een rol. Daar valt door een strafpleiter weinig tegenin te brengen, zelfs als die Doedens heet.