De vakbond vecht al jarenlang een verbeten strijd tegen de lucratieve constructie van uitzendwerkgevers om met parttimemedewerkers een vast netto-uurloon af te spreken, gebaseerd op een volledige werkweek.
Wanneer er echter minder uren worden gewerkt hoeft de werkgever relatief minder belasting en premies af te dragen, zodat het netto-uurloon omhoog zou moeten gaan. Door zich te houden aan het afgesproken uurloon creëerden veel uitzendbureaus een voordeel voor zichzelf.
Alhoewel deze gewraakte 'netto-bruto verloning' eigenlijk al sinds eind 1996 door de komst van de wet Gelijke Behandeling Arbeidsduur verboden was, maakte een cao-akkoord van de uitzendwerkgevers en de vakbonden hier pas in juli 1998 definitief een einde aan.
Het cao-akkoord ontnam de bonden weliswaar het recht tot collectieve claims, maar individuele uitzendkrachten behielden wél het recht achterstallig salaris terug te vorderen.
De werkgeverskoepel ABU, waarbij ruim 90 procent van alle uitzendbedrijven is aangesloten, dacht lange tijd dat hiermee de kous af was totdat enkele maanden geleden een uitzendwerkster uit Apeldoorn de kat opnieuw serieus de bel aanbond. Zij diende bij haar uitzendbureau een loonvordering in van 3400 en tegelijkertijd een klacht bij de commissie Gelijke Behandeling. Vorige week maandag, de dag voordat de zaak zou dienen bij de commissie, trof het uitzendbureau met de vrouw plotseling een schikking van maar liefst 12.000.
FNV Bondgenoten meldt verder dat het Apeldoornse uitzendbureau, dat nu Spherion heet, kortgeleden ook ABU-lid is geworden. De ABU, kennelijk bang voor publieke bekendwording en een lawine aan claims, trok de belangenbehartiging van het kersverse lid meteen naar zich toe. Per brief werd de FNV opgeroepen zich te onthouden van elke betrokkenheid: "Juist nu het om een zaak in het verleden gaat, met een toch betrekkelijk overzichtelijk financieel belang, de cao-afspraken op dit punt al jarenlang correct door de ABU en haar leden worden nageleefd, en de FNV hier zo expliciet en helder in strijd met de door haar gedane toezeggingen handelt".
Westerhof is niet onder de indruk: "Natuurlijk houden we ons aan de cao-afspraken, maar dat neemt niet weg dat bij alle niet-ABU-leden deze vorm van verlonen nog steeds voor kan komen. FNV-leden die hiervan de dupe zijn, kunnen altijd op onze steun rekenen. De betrokken uitzendkracht werkte destijds niet voor een ABU-uitzendbureau. Ik snap dan ook niet waar de ABU zich mee bemoeit."
Eventuele miljoenenclaims zouden vooral grote uitzenders treffen als Vedior, Adecco en last but not least marktleider Randstad. Zij zenden de bulk aan flexkrachten uit. De geschillencommissie voor het uitzendwezen tikte in 1996 Randstad al eens op de vingers vanwege de netto-brutoverloning die werd gehanteerd. Randstad ging uiteindelijk in 1998 als laatste grote uitzender overstag.
De wet kent overigens een verjaringstermijn voor loonvorderingen van vijf jaar. Uitzendkrachten die voor een ABU-uitzender werkzaam zijn geweest en vinden dat ze zijn benadeeld, kunnen daardoor alleen nog een claim indienen over de periode december 1996 tot juli 1998.