AMSTERDAM - Het Openbaar Ministerie (OM) in Amsterdam kreeg gisteren opnieuw een klap te verduren in de bankfraudezaak rond het voormalige ABN Amro-diamantfiliaal Sarphatistraat waar 180 miljoen verdween. Een deel van de zaak tegen hoofdverdachte Peter S. komt te vervallen doordat de rechtbank weigert een fout van het OM te herstellen.
Hoewel het strafrecht de mogelijkheid biedt om zelfs in een laat stadium van een rechtszaak de tenlastelegging te wijzigen, weigerde rechtbankvoorzitter Van Schaardenburg een verzoek hiertoe van fraude-officier De Graaff. De officier van justitie heeft onjuiste namen van bankklanten vermeld bij twee van de vijf opgevoerde coderekeningen die de hoofdverdachte zou hebben leeggeplukt. De rechtbank vond het ongepast om nu, na jarenlang onderzoek van de bankrekeningen, nog met wijzigingen te komen. "Dan handel je als officier in strijd met een goede procesorde", stelde de rechter.
Het OM werd gisteren eveneens pijnlijk terechtgewezen op het punt van de overtreding door ABN Amro van de wet MOT, die financiële instellingen verplicht kastransacties van boven de 25.000 door te geven aan het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties. De verdediging beschuldigt het OM al sinds de start van het onderzoek van willekeur, omdat ABN Amro niet wordt vervolgd, maar vier medewerkers van de bank wel. Fraude-officier De Graaff voerde gisteren als excuus aan dat de leiding van de bank nooit op de hoogte van de MOT-overtredingen is geweest. Raadsman Hammerstein van verdachte Han van M. wees het OM echter op de regelmatige accountantscontroles van het bankfiliaal aan de Sarphatistraat. "Daarbij werd de dollarkas van de bank gecontroleerd. In deze kas vonden vaak transacties plaats die MOT-plichtig waren. Zodoende was de accountantsdienst op de hoogte en daarmee ook de top van de bank", aldus Hammerstein.
De Sarphatistraatzaak wordt komende week hervat. Op 21 december volgt de uitspraak.