BRUSSEL - De drie Europese landen België, Luxemburg en Oostenrijk, die hun bankgeheim voorlopig niet willen opgeven, hebben er in elk geval al weer twee jaar bij gesmokkeld.
Vorig jaar tijdens een EU-top in het Portugese Feira werd afgesproken dat de lidstaten uiterlijk deze maand een richtlijn zouden aannemen waarbij landen een zevenjarige overgangstermijn krijgen waarin ze nog kunnen kiezen tussen informatie-uitwisseling (dus opheffing van het bankgeheim voor de buitenlandse fiscus) of het leggen van een bronheffing op uitgekeerde rente.
Dat zou dus betekenen dat in 2009 het bankgeheim in de EU tot het verleden zou behoren, alle landen zouden dan overgaan tot een systeem van informatie-uitwisseling. Het huidige Belgische EU-voorzitterschap heeft echter van haar positie gebruik gemaakt en stelt nu voor, mede onder druk van Luxemburg en Oostenrijk, om die zeven jaar pas te gaan rekenen vanaf de implementatie van de richtlijn, dus vanaf 1 januari 2004. Dat betekent dat het bankgeheim in de EU niet in 2009 maar pas op zijn vroegst in 2011 wordt opgegeven. Maar ook dat lijkt luchtfietserij.
In Feira werd namelijk ook afgesproken dat als er nu een akkoord komt over een 'duaal systeem' van bronheffing en informatie-uitwisseling (en dus uiteindelijk opheffing van het bankgeheim) er onderhandelingen kunnen starten met de belastingparadijzen en derde landen buiten de Europese Unie, zoals Zwitserland en de VS. Met name Luxemburg wil haar bankgeheim niet opheffen als de andere belastingvluchthavens dat ook niet doen.
Zwitserland heeft al laten weten er niet over te peinzen om de belastingdiensten van de EU informatie over rekeninghouders te gaan geven.
De strijd van de Europese ministers van Financiën tegen belastingontduiking door spaargelden in het buitenland te parkeren, was al een couveusekindje, maar de overlevingskansen zijn nu wel heel miniem geworden.