BERLIJN - Binnen de delegatie van de Noordelijke Alliantie op de vredesconferentie in Bonn is gisteren forse onenigheid ontstaan, die heeft geleid tot het plotselinge vertrek van de Pasjtoen-afgevaardigde Hadji Abdul Kadir.
Kadir, gouverneur van de provincie Nangarhar, verliet boos de vergaderzaal omdat onvoldoende rekening zou worden gehouden met de Pasjtoen, de grootste Afghaanse bevolkingsgroep, die op de conferentie bovendien ondervertegenwoordigd zou zijn.
Het overleg op de Petersberg kreeg hierna vanuit Kaboel te maken met een tweede tegenslag. De voormalige Afghaanse president Burhanuddin Rabbani maakte op een persconferentie duidelijk dat hij in Afghanistan de macht in handen heeft en de toekomst van het land bepaalt, wat er ook in Duitsland mag worden besloten.
"Geen herstel van de monarchie", dicteerde Rabbani, maar hij sloot niet uit dat ex-koning Zahir Sjah (87) een bindende rol kan spelen in het verscheurde land.
Over het gevoelige onderwerp van de stationering van een vredesmacht merkte Rabbani op dat een maximum van tweehonderd manschappen voldoende is om het vredesproces te kunnen waarborgen. Voorts liet hij de conferentie in Bonn weten dat de namen van ministers en parlementsleden voor een interim-regering niet in Duitsland dienen te worden bepaald, maar in Kaboel.
Ondanks de tegenslagen tonen de Verenigde Naties zich als organisator van de conferentie nog gematigd optimistisch over het bereiken van een akkoord dit weekeinde.
Als houvast wordt de gemeenschappelijke basis genoemd, die de afgelopen dagen voor de vorming van een interim-regering is gelegd. "Maar het venijn zit hem in de details", bekende VN-woordvoerder Ahmed Fausi, namens voorzitter Lakhdar Bragimi van de conferentie. Fausi voegde eraan toe dat Rabbani had beloofd dat hij zal accepteren wat er op de vredesconferentie wordt besloten.
In een door de VN gesponsordeerde schaduwconferentie in Bonn spreken sinds gisteren 80 Afghaanse mannen en vrouwen over de wederopbouw van hun land. Het zijn advocaten, onderwijzers, handelaren en andere vakmensen die tot de elite van hun land behoorden en moesten vluchten. Ze komen uit Pakistan, Iran, Europa en de Verenigde Staten en hun belangrijkste doel is de mensenrechten van de vrouwen in hun land volledig te herstellen. Ze zullen spreken met de Afghaanse delegaties op de vredesconferentie.
"Tot nu toe is er alleen gesproken over de krijgsheren en niet over de burgers, maar die zijn in de meerderheid. Wij willen de wereld laten zien wat we kunnen bijdragen aan de opbouw van ons land", aldus Belquis Ahmadi, die in 1996 vluchtte voor de Taliban en nu in Washington woont.