door Frank van Vliet CAIRO - De Arabische Liga overweegt een westers reclamebureau in te huren om het imago van Arabieren en moslims in het westen te verbeteren. Daarnaast komt er een Arabisch cultureel fonds dat in het buitenland de Arabische kunst en letteren moet promoten, en dient er ook snel een uitwisseling te komen van Arabische en westerse intellectuelen.
|
Amr Moussa
..."discriminatie"... (Foto: AP)
|
Dat zijn enige ideeën die zijn boven komen borrelen op een top onlangs van de liga, een verbond van de Arabische staten, in Cairo. Intellectuelen en politici spraken er twee dagen onder de noemer 'Een dialoog van beschavingen, geen confrontatie'.
De frustratie in de Arabische wereld is groot na de aanslagen op 11 september in de VS. Het feit dat de vliegtuigkapers Arabisch waren en de klopjacht op Osama bin Laden, een moslim en een zoon van een invloedrijke Saoedische familie, hebben het gevoel versterkt dat alle Arabieren met terrorisme in verband worden gebracht. Daarnaast is de opmerking van de Italiaanse premier Silvio Berlusconi, dat "de westerse beschaving superieur is aan de islamitische", zeer hard aangekomen, diens verontschuldigingen ten spijt.
Ook in Riaad, Cairo of Damascus beseft men dat de glorietijd van de Arabische wereld, waarin het rijk zich uitstrekte van de Chinese Muur tot het Spaanse vasteland, zo'n beetje eindigde in de twaalfde eeuw. Het Arabisch is al lang niet meer de leidende taal in de wetenschap en uitvindingen in de wiskunde of in de gezondheidszorg komen nu van elders. De Arabische wereld wordt grotendeels gered door de olievoorraden, anders was het economisch ook een achtergebleven gebied gebleven.
In het tegenoffensief koos Osama Al-Baz, een adviseur van de Egyptische president Moebarak, voor de aanval. "De VS noch enig ander land heeft het recht de Arabieren van terrorisme te beschuldigen. Landen als Algerije, Egypte en Tunesië zijn in het verleden ook zwaar getroffen door moslimextremisme."
De secretaris-generaal van de Liga, Amr Moussa, sprak van "discriminatie van Arabieren en moslims in de wereld". Hij wees onder meer op de verscherpte visumregeling voor Arabieren die de VS willen bezoeken, en de 5000 studenten uit het Midden-Oosten die in de VS worden ondervraagd.
Moussa vond ook dat de westerse pers meewerkte aan een negatief beeld van de moslims. Een twijfelachtig verwijt voor wie de Arabische pers kent, waar veel ongenuanceerder tegen de westerse wereld en vooral Amerika wordt aangeschopt.
Moussa noemde echter ook tekortkomingen in de Arabische wereld, zonder daar specifiek over te zijn. Ze zijn echter duidelijk: Geen enkel Arabisch land is een werkelijke democratie, er ontbreekt persvrijheid, de positie van vrouwen is zwak, de rechtspraak wordt politiek gecontroleerd en er is geen sprake van een vrije markt die de economie een impuls kan geven. Onder die omstandigheden wordt de oppositie bijkans vanzelf in de handen van de moslimextremisten gejaagd.