AMSTERDAM - De basketbalwereld is in rep en roer. Nu de nationale ploeg geteisterd wordt door afzeggingen en daardoor na twee wedstrijden uitgeschakeld lijkt voor de komende EK-eindronde, meent iedereen te weten wat er moet gebeuren. In dat kader wordt momenteel de grootste onzin verkondigd. Het wordt daarom tijd om de zaken eens op een rij te zetten.
Nederland heeft talent genoeg om zich te meten met de Europese subtop. Spelers als Fransisco Elson, Geert Hammink, Mike Nahar, Fransisco de Miranda en Hanno Schoenmakers leveren wekelijks substantiële bijdragen aan de sterke clubcompetities in Spanje, Griekenland en Frankrijk. Marcel Huybens zou daar ook kunnen spelen, maar hij heeft er bewust voor gekozen om in Nederland te blijven. Om uiteenlopende redenen deed geen van hen mee aan de recente verlieswedstrijden tegen Litouwen en de Oekraïne. Dat geldt ook voor de momenteel in het Amerikaanse collegebasketbal furore makende Daniël Gadzuric, Sydmill Harris en Raoul Heijnen. Desondanks wordt er ach en wee geroepen over de kansen van Oranje, onder het mom dat het talent ontbreekt.
Bondscoach Maarten van Gent heeft tot voor kort voortreffelijk werk geleverd bij de nationale ploeg, als coach en als pleitbezorger. Hij paarde een dosis gezond basketbalverstand aan het voor deze functie noodzakelijke opportunisme. Maar het lijkt erop dat hij, in een poging om zijn straatje schoon te vegen, enigszins de weg kwijt is. Het begon met een geruchtmakend interview, naar aanleiding van de klunzige presentatie van de Amsterdam Basketball Classic, dat tijdens een sportprogramma van de NOS werd uitgezonden. Van Gent liet zich hierin verleiden tot een aantal luchthartige uitspraken die in de montage van de NOS, overigens ten onrechte, het beeld schetsten van een ongeïnteresseerde bondscoach.
In de dagen daarna volgden nog meer discutabele uitspraken. "Nederland had niets te zoeken op het afgelopen EK", meldde hij. Vreemde tekst voor een bondscoach. Van Gent ziet daarbij zaken over het hoofd als de positieve publiciteit die dit voor Oranje zou kunnen hebben (zelfs bij uitsluitend nederlagen) en de makkelijker poule-indeling die dit bij de volgende EK-kwalificatie tot gevolg zou hebben.
Verder vindt Van Gent, en met hem nog vele zwartkijkers, dat de enige oplossing bestaat in het de komende vijf jaar afzien van resultaten op topniveau en het volledig concentreren op de jeugdopleiding. Dat is een nogal kortzichtig voorstel. Het probleem is momenteel niet het ontbreken van talent, maar dat velen niet gemotiveerd zijn om voor de nationale ploeg uit te komen. Dat wordt verergerd doordat de spelers in buitenlandse dienst afhankelijk zijn van onwillige clubbesturen, hun broodheren, en coaches. Dát is het probleem dat moet worden aangepakt. Alle heil verwachten van de jeugdopleiding is het probleem verschuiven naar vijf jaar later, zonder enige garantie dat het dan wél oplosbaar is.
Het wordt tijd dat de NBB het belang inziet van een professionele organisatie rond de nationale ploeg. Want daar ligt de sleutel. Natuurlijk valt weigerachtige spelers het een en ander te verwijten. Maar toen vier jaar geleden het NBT werd opgericht en er een nieuw elan was, bedankte er niemand gedurende de eerste twee jaar. Doordat de directie van het NBT niet besefte dat er dag en nacht aan dit project gewerkt diende te worden, verwaterde deze interesse, met de recente regen aan bedankjes als voorlopig dieptepunt. Het NBT of de NBB zal permanent moeten werken aan de contacten met zijn internationals, en zowel hun Nederlandse als buitenlandse broodheren.
Afgelopen zomer werd (op aandringen van dezelfde Van Gent, en met medeweten en goedkeuring van Joop Alberda) een plan aan de NBB aangeboden, wat er in voorzag dat de internationals onder contract zouden worden genomen. Ze konden dan, eventueel met een klein verlies, tijdens het seizoen worden uitgeleend aan bij hen passende clubs, met de restrictie dat ze beschikbaar moesten blijven voor die enkele wedstrijden van Oranje. Maar de basketbalbond toonde geen interesse. Het zou zelf wel een plan opstellen. Het resultaat was dat de NBB één van de drie bonden was die geen gelden kreeg toegewezen van het NOC*NSF voor zijn topsportplan.