ROTTERDAM - Drie jaar werkte hij aan de transformatie van Nedlloyd. Bijna was er een fusie met een Aziatische containerrederij, bijna stapte een strategische partner, vermoedelijk Hutchison, aan boord. Bijna, want topman Leo Berndsen zag keer op keer zijn droomscenario voor joint venture P&O Nedlloyd uiteenspatten. Oorzaak: een wispelturige Britse partner, zegt hijzelf. "Ik kreeg uiteindelijk het idee dat P&O de macht wilde."
Hij staat op het punt te vertrekken. Twee daagjes Frankrijk, ter gelegenheid van zijn trouwdag. Leo Berndsen (59) heeft er de tijd voor, al is het midden in de week. "Het is nu even geen periode om deals te maken. Als je thans nadrukkelijk bij een partij aanklopt, wordt dat als een teken van zwakte gezien en niet als kracht. Ik denk dat we even moeten afwachten hoe we de economische storm doorkomen."
Het is stil aan het Nedlloyd-front, en dat is het eigenlijk al sinds 16 augustus. Die dag meldde het Rotterdamse concern van de plannen voor een reverse listing van containerrederij P&O Nedlloyd af te zien. "Ik heb de afgelopen jaren niets anders gedaan dan strategische scenario's ontwikkelen, doorrekenen en daarover onderhandelen", zegt Berndsen. "Dat spel is nu uit. Na 16 augustus zijn er geen gesprekken meer met P&O geweest."
Het Britse P&O en het Nederlandse Nedlloyd, partners in de op een na grootste containerrederij ter wereld, hebben de laatste jaren een even opvallend als merkwaardig spel gespeeld. Inzet was het verwerven van een beursnotering voor hun joint venture P&O Nedlloyd. Dat deze containerrederij direct toegang tot de kapitaalmarkt moest krijgen voor verdere groei, daar waren de partners het wel over eens. Hoe dat moest gebeuren werd evenwel inzet van eindeloos gesteggel.
De Rotterdammers boden de eigen beursnotering aan (P&O Nedlloyd zou bij beursfonds Nedlloyd worden ondergebracht, dat dan vervolgens zijn naam veranderde in P&O Nedlloyd: de reverse listing), maar P&O wilde bij nader inzien toch geen Hollandse dominantie. Berndsen blijft zich erover verbazen. "Het was nota bene een initiatief van Lord Sterling (de P&O-baas, red.) zelf. Die kwam in november 1998 naar mij toe met de vraag of het mogelijk was dat we een reverse listing zouden gaan doen. P&O wilde haar belang reduceren omdat de joint venture geen kernactiviteit meer was, zei hij. Dat was nog voordat ik het voorjaar daarop onze landactiviteiten verkocht."
De onthulling werpt een ander licht op deze desinvestering van Nedlloyd ETD (waaronder Van Gend & Loos), hoewel Berndsen tegenspreekt dat de verkoop van de landpoot aan Deutsche Post, begin 1999, verband hield met het P&O-voorstel - "dat was gewoon een offer you can't refuse". Tegelijkertijd besefte de topman dat de verkoop van de grootste activiteit Nedlloyd meteen "schoon aan de haak" voor het aanlokkelijke P&O-voorstel zou opleveren. "Sterling had het in die tijd al over het ringfencen, het apart zetten van onze landtak", verhaalt Berndsen, die al snel visioenen van hernieuwd Hollands scheepvaartglorie kreeg. "Als Nedlloyd lef en visie toont, kan het nog een grote stap maken", zei hij eens in deze krant.
Drie jaar later is Nedlloyd een Midkapfonds met slechts twee 50%-belangen: in P&O Nedlloyd en in Martinair. Het geeft te denken over het spel dat door betrokkenen gespeeld is. Berndsen: "Het ene moment dacht ik: nu gaat het gebeuren, maar dan legden de Britten er toch weer een eis bovenop. De teleurstelling is dat P&O wispelturig is en voortdurend van koers verandert. In augustus hebben wij daarom het nieuws naar buiten gebracht dat de reverse listing niet doorgaat. P&O wilde haar belang namelijk niet tot onder de 50% reduceren. Tot mijn verbazing meldde P&O een week later in een persbericht dat het verkleinen van haar belang in de containerrederij nog steeds de doelstelling was." Berndsen was not amused. "P&O zegt dat ze een coherente strategie heeft. Nou, ik heb daar wel een mening over, maar die deel ik maar even niet met u."
Het Rotterdamse ongenoegen is begrijpelijk, maar Berndsens relaas roept ook vragen op. Want het beeld ontstaat dat P&O de Nederlandse partner welbewust aan het lijntje heeft gehouden. De topman zag immers al snel na zijn onderonsje met Sterling in 1998 de eerste problemen opdoemen. Zoals toen hij zijn kans schoon zag om als herboren Hollandse zeevaartgigant direct een grote slag te slaan. "Namen noem ik niet, maar er was destijds een fusie in de maak met een Aziatische containerrederij. Het ging om een speler die sterk was op het Pacific-traject, waar P&O Nedlloyd een relatief zwakke marktpositie had."
De deal ketste af op de prijs en vooral ook omdat de beoogde fusiepartner geen aandelen in een incourant fonds (te weten: P&O Nedlloyd zonder eigen beursnotering) wenste. Pogingen van Berndsen om derhalve haast te maken met de reverse listing, liepen stuk op Brits verzet. "We spraken die hele tijd over een scenario waarbij P&O terug zou gaan tot 20 a 30 procent van de aandelen. Daarbij is zelfs de optie op tafel geweest dat Nedlloyd een deel van de aandelen van P&O zou overnemen. Maar op het laatste moment wilden de Britten toch niet inleveren op hun macht. Tja, you can't sell the house and continue to be the landlord. Dat heb ik ook tegen ze gezegd. Als jullie dit willen, moet je ervoor betalen."
Een ander scenario mislukte evenzeer. Hierbij ging het om deelname van een strategische partner in P&O Nedlloyd. De beoogde partner was een Aziatisch havenbedrijf, vermoedelijk Hutchison uit Hongkong. "Dit scenario is gaan spelen in oktober '99", vertelt Berndsen. "Of het Hutchison was wil ik bevestigen noch ontkennen, maar ik heb die optie toen aan P&O voorgelegd. Mijn idee was dat er een 60-20-20 scenario zou komen. Zestig procent van de aandelen zou via Nedlloyd vrij verhandelbaar zijn, terwijl P&O en de derde partner beide twintig procent vast zouden houden. P&O kwam echter tot de conclusie dat het voor haar niet interessant was." Dat de Britten via P&O Ports zelf als havenbedrijf actief zijn en dus geen concurrent aan boord wilden helpen, speelde daarbij waarschijnlijk een doorslaggevende rol.
De Britten kibbelden uiteindelijk zelfs over de juridische entiteit van P&O Nedlloyd en eisten dat de nieuwe onderneming om belastingtechnische redenen een vennootschap naar Brits recht zou zijn, zegt Berndsen. "Dat was natuurlijk volstrekt niet in het belang van mijn aandeelhouders. Ik kreeg plots het idee dat P&O in plaats van een reverse listing een reverse take over, dus in feite de macht, wilde. Toen heb ik gezegd: oke, koop ons dan uit. Maar dat wilden ze niet."
Toch weigert Berndsen achteraf te geloven dat de Britse partner op Nedlloyd's scalp uit is. "P&O heeft ook de moeilijke klus aan de aandeelhouders uit te leggen wat het doet. Het beeld dat de Britten geen haast hebben en ons dus rustig uitroken is volgens mij niet correct. Waar ik dat op baseer? Mijn grootaandeelhouders zitten ook in P&O."
Britse sentimenten lagen ten grondslag aan de obstructie, veronderstelt Berndsen. "Dat is niet als zodanig uitgesproken, maar het liep wel als een rode draad door het hele verhaal heen. Scheepvaart is emotie, net als luchtvaart. Er staan vlaggen op die schepen. Dat telt mee. Maar de persoonlijke relaties waren en zijn nog altijd goed."
Hoe het nu verder moet, zegt Berndsen niet te weten. "In augustus heb ik gezegd: dit is af. De vraag is thans: hoe zet ik Nedlloyd zo sterk mogelijk neer voor als er een nieuwe kans komt." Of hij zelf die 'nieuwe kans' als topman zal meemaken, laat hij in het midden. "Ik moet nog eens goed over mijn positie nadenken. Ik ben nu twee jaar strategisch bezig geweest. Dat is buitengewoon boeiend, mits de wereld snel beweegt. Ik ben namelijk licht neurotisch van aard. Ik moet dus wat doen."