AMSTERDAM - Aanstaande maandag ruilt de Amsterdamse effectenbeurs het eigen handelssysteem TSA in voor het handelsplatform van Euronext (NSC). De hoekman, decennialang de spil van de beurshandel in Amsterdam, is daarmee definitief verleden tijd. Wat rest is een computernetwerk, dat de beurzen van Amsterdam, Parijs en Brussel met elkaar verbindt, en een animateur die de verhandelbaarheid van kleinere fondsen moet waarborgen. Voormalige hoekmansbedrijven zoals AOT, Bever en Susquehanna verhuizen hun medewerkers dit weekend definitief van de beurs. Een terugblik.
Jan Kluft (58) denkt met een zekere weemoed terug aan de dagen dat hij op de beursvloer te vinden was als hoekman in obligaties. In 1962 begon hij er gewapend met "potloodstompje, beursboekje en carbonpapier" voor hoekmansbedrijf Borghols. Na 1983 stapte hij over naar de optiebeurs, waar hij nu nog steeds voor effectenbedrijf Delta Management actief is.
Kluft: "Toen ik begon, was er geen elektronische apparatuur. De orders kwamen telefonisch binnen en je schreef ze op in je boekje. Een verkoop krabbelde je daar ook weer in. Met het invullen van een wit papiertje met carbon handelde je de order af. De andere partij kreeg het afschrift." 's Middags werden alle witte papiertjes op de diverse effectenkantoren bij elkaar gerekend. "Een heidens karwei. Ik moet er niet aan denken dat nog eens te doen", verzucht Kluft. Niet álles was vroeger beter.
Het gaat nu sneller en met grotere hoeveelheden. De jaaromzet in 1974 van Nederlandse aandelen bedroeg bijna Hfl.10 miljard, rekent Kluft voor. Nu wordt circa 5 tot 6 miljard euro per dag omgezet. De technologische veranderingen zijn voor Kluft een bron van 'lol'. "Laatst kon ik vanuit Vancouver gewoon in Amsterdam handelen. En de order was ook nog eens razendsnel uitgevoerd."
Toch mist hij de sfeer op de beursvloer,die nog het meest leek op die van een drukke markt. Kluft: "Je maakte je beslissingen niet alleen op basis van cijfers, maar ook op hoe iemand in je hoek kwam. Stond er zweet op het voorhoofd dan wist je dat-ie met een grote order in zijn maag zat. Anderen kregen rode vlekken in hun nek. Dan zaten ze waarschijnlijk scheef (met een verliesgevende positie, red)." De koersen kwamen op de vloer nog met een tikker binnen. "Als je als belegger een koers wilde weten, moest de bank een mannetje op de beursvloer sturen om 'm daar af te lezen."
Handelaren keken elkaar in die tijd recht in de ogen. De erecode was: een man een man, een woord een woord. Kluft: "Als je nabeurs telefonisch een transactie afsprak, had je geen garantie dat die order ook de volgende dag werd ingebracht. Maar dat vertrouwen was er. Of dat nu nog zo is, betwijfel ik. Je ziet nu eerder dat mensen onder een transactie uit proberen te komen. Dan gaat het soms ook nog om kleine bedragen. Een beetje zielig."
Frank Oosthoek, directeur bij het voormalige hoekmansbedrijf AOT, zal er geen traan om laten als dit weekend de beurs definitief wordt verruild voor een gloednieuwe dealingroom aan de Vijzelstraat. "De afbouw is al jaren aan de gang. We zijn zo langzamerhand wel aan het idee gewend. Bovendien heeft zich de afgelopen jaren in de beurshandel een sterke verjonging voorgedaan. Veel medewerkers weten amper nog hoe de oude situatie was", aldus Oosthoek (44), die zelf in 1977 als hoekman bij het bedrijf L.J. Boef de beursvloer voor het eerst opwandelde. Hij kan inmiddels lachen om de sterke hiërarchie die toen nog heerste. "Ik mocht in het eerste jaar weinig meer dan de krant halen voor de directie, posities uitrekenen en arbitragehuizen aflopen om te horen wie de beste bied- en laatprijzen had. Toen ik nabeurs met een tennisbal een flesje bier van een directeur omkegelde, ontsnapte ik op een haar na aan ontslag op staande voet. Zoiets kun je je nu amper voorstellen."
Op de vloer werden met grote regelmaat grappen en grollen uitgehaald. "Je maakte lol met je concurrenten, nu beperkt zich dat tot je collega's. Een handelaar die destijds op de vloer verteld had dat hij een duur katje had aangeschaft om er concoursen mee af te gaan, kreeg bijvoorbeeld thuis een vrachtwagenlading kattengrit afgeleverd", grijnst Oosthoek.
Hoewel het destijds op de beurs nog krioelde van kleine individuele bedrijven, was er een groot saamhorigheidsgevoel. Een directeur van de toenmalige Amro bank kreeg daarmee te maken nadat hij zich in een krant laatdunkend over beursmedewerkers had uitgelaten. "We konden volgens de man amper tot tien tellen.
Dat heeft-ie geweten toen hij kort daarna op de beurs verscheen. Vijfhonderd man legde bij zijn binnenkomst het werk neer om gezamenlijk hardop tot tien te tellen. Hij was binnen enkele ogenblikken weer vertrokken." Ook het volstrekt ontbreken van vrouwen op de beursvloer zorgde voor hilarische momenten, weet Oosthoek . "Zodra er een schoolklas van bijvoorbeeld de hostessenopleiding op de bezoekersgalerij verscheen, was het een sport om er eentje naar de vloer te praten. Eenmaal beneden werden die meiden vervolgens als een trofee rondgeleid."
Nu de beurs als marktplaats definitief verlaten wordt en handelaren de markt uitsluitend nog vanaf het scherm in hun eigen dealingrooms aanschouwen, worden er volgens de AOT-directeur ook andere eisen gesteld aan de medewerkers. "Voorheen was het als hoekman belangrijk dat je over een groot netwerk en goede sociale eigenschappen beschikte. Zo kon je aanbieders snel in contact brengen met kopers. Nu is het kunnen doorgronden van de psychologie van de markt veel belangrijker geworden. Tenslotte zit iedereen naar datzelfde scherm te staren. Je moet weten wat de Nederlandse markt doet op de ochtend nadat Wall Street bijvoorbeeld 2% hoger is gesloten. Bij de opening zal er in Nederland veel vraag zijn, maar die verdwijnt snel als de professionele markt de posities overboord gooit. Dat soort scenario's moet je kunnen dromen."
Oosthoek is niet bang dat hij het fysieke contact met de markt verliest. "We zien elkaar nog regelmatig . Bovendien houden we hier deze week een symbolische afscheidsborrel, waarbij we ook de concurrentie hebben uitgenodigd."