DEN HAAG - Zeker 50 van de 504 gemeenten in ons land hebben de laatste vijf jaar hogere ozb-tarieven aan hun inwoners opgelegd dan wettelijk is toegestaan. Het gaat hierbij vooral om afrondingsfouten als gevolg van onwetendheid en bureaucratische starheid. Dat meldt de fiscale nieuwsdienst Fiscaal up to Date op grond van een onderzoek naar de onroerendezaakbelasting (ozb) vanaf 1997 in alle 504 gemeenten.
Particulieren en bedrijven zouden hierdoor enkele honderden miljoenen guldens te veel aan belasting hebben betaald. Aanleiding voor het uitgebreide onderzoek was een uitspraak van het gerechtshof in Arnhem.
Het hof bepaalde in juni dat huiseigenaren en ondernemers in 32 gemeenten over 2001 gemiddeld enkele honderden tot duizenden guldens ozb konden terugvorderen.
De bewuste gemeenten hadden zich niet gehouden aan de wettelijke ozb-limiet. De ozb-aanslag voor eigenaren van woon- en bedrijfspanden bestaat uit een eigenarendeel en een gebruikersdeel.
Het eigenarendeel mag wettelijk niet hoger uitkomen dan 125 procent van het gebruikersdeel. De blunderende gemeenten hanteerden echter een eigenarendeel van tussen de 125 en 126 procent.
Boosdoeners
Uit het onderzoek blijkt nu dat over de laatste vijf jaar gemiddeld 50 gemeenten het wettelijke ozb-maximum aan hun laars lapten. Grootste boosdoeners zijn onder meer de gemeenten Maarn, Naarden, Beuningen, Vaals. Enkele grote gemeenten die op de lijst voorkomen zijn Leeuwarden, Kerkrade en Oss.
Volgens Monique Ligtenberg van Fiscaal up to Date blijkt uit het onderzoek dat veel gemeenten "de wetgeving niet kennen. Het vermoeden bestaat dat bij andere lokale heffingen ook met de natte vinger te werk wordt gegaan".
In sommige gemeenten viert echter domheid hoogtij, aldus Ligtenberg. Zo voerde de gemeente Landgraaf het argument aan dat als in euro's wordt gerekend wél wordt voldaan aan de ozb-limiet. Ligtenberg: "Tot 1 januari 2002 speelt de euro in de belastingwetgeving nog echt geen enkele rol."
Bezwaartermijn
Ligtenberg benadrukt dat over de jaren 1997 tot en met 2000 in de meeste gevallen de bezwaartermijn is verstreken en de ozb-aanslag dus onherroepelijk is.
"Anders is dit voor belastingplichtigen die elk jaar een geschil hebben met de fiscus en wier ozb-aanslag nog niet definitief is", aldus Ligtenberg. Zij denkt hierbij aan woningbouwverenigingen, projectontwikkelaars, vermogensbeheerders en grote bedrijven met vestigingen in verschillende gemeenten.
Voor eigenaren waarvan de formele rechtsgang niet meer mogelijk is, blijft volgens Ligtenberg alleen een klacht bij de Nationale Ombudsman over of bij de Commissie voor de verzoekschriften voor de Tweede Kamer.
Ligtenberg: "Het is natuurlijk van de gekke dat wettelijke termijnen wel gelden voor burgers en bedrijven, terwijl uit onderzoek blijkt dat veel gemeenten zelf niet eens door hadden dat ze de wet overtraden." |