BRUSSEL - De Amerikaanse regering is blij met alle vormen van hulp in de strijd tegen het internationale terrorisme. Die boodschap bracht onderminister van Buitenlandse Zaken, Richard Armitage, gisteren bij een bezoek aan de NAVO-raad in Brussel.
Armitage deed geen enkel specifiek verzoek om militaire of andere hulp. "Er zijn geen beslissingen genomen", zei hij, "ik kwam hier ook niet om iets in het bijzonder te vragen".
Uiteindelijk zullen die verzoeken wel komen, als de VS behoefte hebben aan concrete toezeggingen, bijvoorbeeld voor recht van overvlucht of politieke en economische steun in de strijd tegen het terrorisme. NAVO-secretaris-generaal Robertson herhaalde dat de bondgenoten vastbesloten zijn hun rol te vervullen in de 'brede coalitie' van president Bush.
NAVO-diplomaten maakten duidelijk dat Amerika het volste recht had om zonder toestemming van de bondgenoten een strijdmacht gereed te maken voor de operatie 'Infinite Justice'.
Eerder gaven de Franse president Chirac en de Britse premier Blair in Parijs aan dat hun landen "zolang dat nodig en effectief is" bij een vergelding van de aanslagen in de Verenigde Staten betrokken zullen zijn.
Blair vloog gisteren naar Washington en Chirac lichtte de Russische president Poetin telefonisch in over de laatste diplomatieke stappen. Volgens het Kremlin waren zij het erover eens dat de Veiligheidsraad van de VN een centrale rol moet spelen in de "lange-termijnstrijd" tegen het terrorisme.
Iran lijkt afgevallen als potentiële bondgenoot, met de verklaring van Teheran dat het zijn luchtruim gesloten houdt voor acties tegen Afghanistan. Daar staat tegenover dat Algerije, een land dat al ruim tien jaar in oorlog leeft met het extremistische moslim-fundamentalisme, mee wil doen in de internationale coalitie.
De EU en de VS hebben een pakket van maatregelen afgesproken voor samenwerking in de terreurbestrijding. Dit staat in een verklaring uitgegeven na afloop van een bezoek van een EU-delegatie onder leiding van de Belgische minister van BZ, Michel, aan Washington.
Er komt "intensieve samenwerking" onder andere op het terrein van politie, justitie, transport, financiën, export- en grenscontrole en uitwisseling van informatie van inlichtingendiensten. Daarnaast gaat men gezamenlijk ongewenste verspreiding (proliferatie) van wapens en strategische goederen aanpakken.