NEW YORK - "Het zijn de besten, de moedigsten onder ons", zei de New Yorkse burgemeester, Rudy Giuliani, gisteren over zijn brandweermannen, die sinds dinsdag onafgebroken in touw zijn.

|
Reddingswerkers aan het werk in New York. (Foto: EPA)
|
Ongeveer 300 van hen hebben hun menslievende werk met hun leven moeten betalen; zij bevonden zich dinsdag in de Twin Towers van het WTC, toen die instortten.
Drie dagen lang groeven brandweerlieden en bouwvakkers, zonder acht te slaan op het gevaar van verdere instortingen, in tunnels, onder brokken puin, in stofwolken, in de hoop levende slachtoffers te kunnen bevrijden. Maar ook om de doden of hun resten te bergen. De kans dat nog levende mensen worden gevonden, wordt met het uur kleiner.
Sinds gisteren worden zij bedreigd door een nieuw gevaar, het water. New York werd 's nachts getroffen door een zwaar onweer, gevolgd door hevige regenval. "Het werk is wat gevaarlijker geworden", was de laconieke reactie van een vrijwilliger, Richard Coppo.
Hoe gevaarlijk het werk wel is, bleek donderdag bij de aankondiging dat vijf reddingswerkers levend uit het puin waren bevrijd. Pas later werd bekend dat het niet om mensen ging die dinsdag waren bedolven, maar dat slechts twee redders waren bevrijd die 's ochtends door instortend puin waren verrast en in een gat waren gevallen.
Gisterochtend werden ploegen uitgeputte, kletsnatte mannen vervangen door collega's die met regenpakken waren uitgerust.
Het New Yorkse publiek kan zijn redders wel om de hals vliegen, maar bij gebrek aan brandweerlieden in levenden lijve bezorgen zij hun bloemen en complimenten aan de brandweerkazernes in de wereldstad. "Zij gingen naar boven, toen iedereen naar beneden rende", zei een vrouw vol bewondering. "Het land moet God danken voor elke brandweerman, waar ook ter wereld", zei Harald Chair Berger, voorzitter van de internationale organisatie van brandweerlieden in Washington.
Het brandweerkorps wordt bijgestaan door een legertje van honderden vrijwilligers, die door hun vakbond per bus naar Liberty Plaza worden gebracht.
Ontroerend was het beeld van een jonge vrijwilliger die, doodmoe van het graafwerk, met ontbloot bovenlijf op straat benaderd werd door een televisieploeg. De jongeman gaf met een ernstig gezicht antwoord op vragen over de gevaren van het werk en vertelde ook dat zijn ploeg een paar mensen, levend en dood, geborgen had. Toen de verslaggever hem vroeg over de doden, zei de vrijwilliger: "Ik moet nu verder." (AP/Reuters/AFP)