TEL AVIV - Terwijl alle aandacht gericht was op een bereikt staakt-het-vuren dat gisteravond zou hebben moeten leiden tot een terugtrekking van Israëlische troepen uit het Palestijnse Beit Jala, nam het Israëlische leger in de Gazastrook weer een stuk land in. Bij die actie rond het vluchtelingenkamp Khan Junis werd een Palestijnse politieman gedood.
Gisteravond leek de situatie in Beit Jala nog niet veel te verbeteren, nadat er een dag lang fel geschoten was tussen de Israëli's en Palestijnse politieagenten, wat resulteerde in zes gewonden.
Onder Amerikaanse druk sprak de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Sjimon Peres, enige malen per telefoon met de Palestijnse leider Jasser Arafat. Dat resulteerde in de belofte dat Arafat ervoor zou zorgen dat er gestopt zou worden met het schieten op de joodse stadswijk/nederzetting Gilo. Dat voortdurende 'beleg' van Gilo was de reden voor de Israëlische intocht. Peres beloofde dat als het bestand overeind zou blijven, Israël zijn leger uit het historische stadje zou weghalen.
In eerste instantie eiste Arafat dat dit overdag zou gebeuren, maar daar ging Israël niet op in. Er is Jeruzalem veel aangelegen het leger ordelijk terug te laten trekken, zodat een vertrek niet door de Palestijnen als een vlucht en dus een overwinning voor hen kan worden uitgelegd. Die les heeft Israël in Libanon geleerd, waar de Hezbollah-beweging claimt dat zij verantwoordelijk was voor de 'vlucht' van het Israëlische leger uit de bufferzone in Zuid-Libanon.
Het was ook elders zeer onrustig. In afzonderlijke incidenten werden vier Palestijnen gedood, waaronder een vijftienjarige en een zeventienjarige jongen. Een 26-jarige man kwam om het leven nadat zijn auto door vermoedelijk joodse kolonisten op de Westoever onder vuur werd genomen. Een Israëlische vrachtwagenchauffeur werd doodgeschoten nabij de Palestijnse stad Nabloes op de Westoever.