AMSTERDAM - Britse artsen denken een nieuwe, aanvullende opsporingsmethode voor het syndroom van Down te hebben gevonden. Met de methode, een neus-test bij de foetus, zou het aantal foetussen dat nu onnodig sterft ten gevolge van vruchtwaterpuncties, fors kunnen worden teruggedrongen.
De nieuwe test komt simpelweg neer op het controleren van het neusbotje van de foetus tijdens de routine-onderzoeken in de elfde tot veertiende week van de zwangerschap.
Uit onderzoek, uitgevoerd bij het Harris Birthright Research Centre for Fetal Medicine van het King's College Hospital in Londen, is namelijk gebleken dat foetussen zonder dit neusbotje een honderd keer grotere kans op het syndroom van Down hebben.
Volgens de onderzoekers die hun bevindingen deze week presenteren tijdens een bijeenkomst van de Fetal Medicine Foundation in Londen zou door het uitvoeren van de neustest, het aantal vrouwen dat nu ten onrechte krijgt te horen dat zij een hoog risico lopen op een kind met het Downsyndroom, met tweederde kunnen worden teruggebracht. Ook het aantal vruchtwaterpuncties, waaraan een risico van 1 procent is verbonden om het kind te verliezen, zou daarmee dalen.
Voor de studie werden 513 zwangere vrouwen onderzocht. De vrouwen kregen de neustest na hun eerste standaard screening op het Downsyndroom, maar voordat een vruchtwaterpunctie werd uitgevoerd. Uit het onderzoek bleek dat het aantal vrouwen dat ten onrechte kreeg te horen een kind met het Downsyndroom te dragen (iets dat bij nadere onderzoeken zoals een vruchtwaterpunctie duidelijk wordt), van 8,3 procent naar 2,8 procent daalde.
Volgens de Britse Vereniging van Gynaecologen zal er echter meer onderzoek moeten worden verricht voordat de methode aan het huidige aanbod kan worden toegevoegd.