AMSTERDAM/DELFT - De Nederlandse congresmarkt dreigt de komende jaren door zware buitenlandse concurrentie af te glijden naar een bijrol. Ondanks de wereldwijd teruglopende economische groei is de internationale congresmarkt flink in beweging. Nederlandse congresorganisatoren vissen daarbij steeds vaker achter het net.
|
Brigitte de Wit: Als EZ oogkleppen ophoudt, dan worden we in no time ingehaald door andere landen. (Foto: Roel Dijkstra)
|
Dat blijkt uit een studie van consultancybureau LAgroup in opdracht van MKB-Nederland en de Vereniging Nederlandse Congres- en Vergaderbelangen (VNC). De werkgeverskoepel en brancheorganisatie hebben bij het ministerie van Economische Zaken (EZ) aan de bel getrokken voor meer steun en specifiek beleid.
Hierbij denken MKB-Nederland en de VNC naast meer erkenning aan extra geld voor internationale promotie, meer internationale congressen met de overheid als initiatiefnemer (zoals het Wereld Water Forum in Den Haag), een beter accomodatiebeleid en verkeersinfrastructuur.
Uit het onderzoek blijkt dat de Nederlandse overheid achterblijft in vergelijking met overheden in de rest van de Europese Unie, Noord-Amerika en de sterk opkomende markten Australië en Zuid-Amerika.
"Als EZ zijn oogkleppen hiervoor op houdt dan worden we in no time ingehaald door andere landen", zegt MKB-Nederland secretaris Brigitte de Wit. Volgens haar heeft het ministerie geen enkel idee van het economische belang van de Nederlandse congres- en vergadersector en de betekenis ervan voor het imago van ons land. EZ heeft inmiddels beterschap beloofd. "Het ministerie gaat overleggen met MKB-Nederland welke punten meer aandacht moeten krijgen", aldus een EZ-woordvoerder.
Uit de onderzoekscijfers blijkt dat ruim 40% van alle buitenlandse toeristen die ons land bezoeken, dit doet met een zakelijk motief. Deze groep zakelijke toeristen is verantwoordelijk voor meer dan 50% (9 miljard) van alle uitgaven die toeristen doen tijdens hun verblijf in Nederland.
Buitenlandse congresgangers nemen hiervan naar schatting 2 miljard voor hun rekening. Uit de studie blijkt verder dat een zakelijke toerist in ons land dagelijks bijna drie keer zoveel uitgeeft als een niet-zakelijke toerist. "Gedegen onderzoek hiernaar heeft EZ nooit gedaan", aldus De Wit. Volgens haar sust de overheid zichzelf in slaap door vast te houden "aan allang achterhaalde internationale criteria".
EZ hanteert net als overheden in andere landen overigens de zogenoemde UAI-standaard, op basis waarvan 'Nederland congresland' sinds vorig jaar internationaal gezien een zevende positie inneemt. Tussen 1992 en 2000 nam Nederland steevast een zesde positie in.
Feit is de UAI-standaard alleen kijkt naar zogenoemde wetenschappelijke associatiecongressen. Congressen met een commercieel, politiek, religieus, sportief of educatief karakter worden niet meegeteld. Daarnaast heeft de UAI alleen oog voor congressen die tenminste drie dagen duren en meer dan 300 deelnemers tellen.
"Breng je gewoon alle congressen in beeld, dan staan we internationaal gezien veel lager op de ranglijst", waarschuwt De Wit. In 2000 werden, zo registreerde het Nederlands Congresbureau, 980 congressen gehouden. Deze trokken ruim 1,3 miljoen deelnemers uit binnen- en buitenland.
De internationale bedreigingen zijn divers, waarbij schaalgrootte, kwaliteit en exotische bestemmingen doorslaggevend zijn. Er is een constante toename van landen die internationale congressen kunnen huisvesten. Hetzelfde geldt voor internationale congressen die worden gekoppeld aan grote beurzen. In het buitenland worden daarnaast steeds vaker hoogwaardige en grote full service-congresfaciliteiten gerealiseerd (vaak met steun van de overheden, waarbij Australië voorop loopt). Hierbij wordt onder één dak gecongresseerd, gegeten én overnacht.
Nederland kent dit fenomeen niet. Sterker nog, uit de studie blijkt dat buitenlandse congresgangers vinden dat Nederlandse vijfsterren-hotels hun status niet waar maken. Tevens wordt een structureel tekort aan hotelcapaciteit gesignaleerd, met name in Amsterdam.
Verder hebben, volgens De Wit, de grote Nederlandse congresgebouwen geen enkele uitbreidingsmogelijkheid meer. "Of het nu om de RAI, Jaarbeurs, het Congresgebouw of Noordwijkerhout gaat, ze kunnen geen kant meer op. Alleen hulp op korte termijn van de lokale, maar vooral rijksoverheid kan uitkomst bieden, anders is onze internationale rol snel voorbij."