AMSTERDAM - Wetenschappers wisten het allang. Het door de overheid subsidiëren van 'kunstbanen' biedt relatief weinig soelaas. Sterker nog: scholingsprogramma's en banenprojecten verdringen vooral 'gewone' banen in de private sector. Het Centraal Planbureau (CPB) becijferde vorig jaar nog dat 100 Melkertbanen ten koste gaan van maar liefst 50 banen in de private sector.
Een commissie van topambtenaren concludeerde dat de totale Hfl.13 miljard die sinds 1994 jaarlijks aan subsidiebanen en extra scholing wordt uitgegeven, de werkloosheid onder langdurig werklozen met nog geen 13% heeft teruggedrongen. Ter vergelijking: de totale werkloosheid nam in ongeveer dezelfde periode af van 7 naar 3,5%. De commissie oordeelt verder dat mensen met een kunstbaan te weinig prikkels krijgen om door te stromen. Het Melkert-systeem faalt als opstap naar de reguliere arbeidsmarkt.
Maar de medaille heeft twee kanten. In de collectieve sector was alleen al de Melkert-formule de afgelopen jaren goed voor ongeveer 50.000 nieuwe banen. Met name in de veiligheidssfeer, kinderopvang, onderwijs en zorg.
Hugo Keuzenkamp, directeur van de Stichting Economisch Onderzoek, vindt het daarom "een beetje flauw dat er zo hard op de man wordt gespeeld". Hij doelt hiermee op de kritiek aan het adres van PvdA-fractievoorzitter Ad Melkert, die als oud-minister van Sociale Zaken zijn naam gaf aan de werkervaringsplaatsen om langdurig werklozen aan het werk te helpen. Jaarlijks kosten de Melkertbanen ongeveer Hfl.1,7 miljard.
Keuzenkamp nuanceert: "Je moet dit in de context zien van traumatische ervaringen uit de jaren '80. Een periode die gekenmerkt werd door recessie, ontslagen en een explosieve stijging van de uitkeringen. In het begin van de jaren '90 zocht de overheid hier een antwoord op middels een actief arbeidsmarktbeleid voor kansarmen." Alhoewel er sociaal-economisch dus voldoende reden was om tot actie over te gaan, wisten arbeidseconomen volgens Keuzenkamp allang dat dit soort beleid op lange termijn geen oplossingen biedt.
"Uit Amerikaans onderzoek bleek toen al dat de meeste subsidiemiljarden worden verspild aan mensen die uiteindelijk toch wel een baan zouden hebben gevonden, dat noemen wij 'deadweight loss'. Bovendien verdringen langdurig werklozen andere werkzoekenden of werknemers omdat zij goedkoper zijn. Daarnaast waren en zijn er veel te weinig prikkels om door te stromen naar een echte baan. Dat had de politiek toen ook al kunnen weten."
Econoom Egbert Jongen, die aan de Vrije Universiteit promoveert op 'baanstromen in Nederland' en tevens betrokken was bij het CPB-onderzoek, reageert ook somber. "Onderzoek toont aan dat het doorstromingsprecentage vanuit bijvoorbeeld een Melkertbaan erg laag is. Zelfs nog lager dan dat van langdurig werklozen." Hij wijst wel op de maatschappelijke betekenis van het actieve beleid "dat zich moeilijk in geld laat uitdrukken". Ook hij vindt de kritiek op de persoon Melkert overtrokken.
Hans de Boer, voorzitter van MKB-Nederland, omschrijft de kritiek als wijsheid achteraf. "Laten we niet vergeten dat we pas drie jaar van een overspannen arbeidsmarkt kunnen spreken. Bovendien hebben de Melkertbanen wel degelijk werk opgeleverd; maatschappelijk gezien allemaal nuttige banen. Die behoefte is er ook nu nog, bijvoorbeeld in de zorgsector. Het zou zonde zijn met de verkiezingen in het vooruitzicht te bezuinigen op deze miljarden. Er zijn nog honderdduizenden mensen met een uitkering en er is nog genoeg te doen. Wat maakt het nou uit of die in de publieke sector werk vinden, werk is toch werk?"
De Boer hamert ook op meer prikkels om de stap naar de markt te bevorderen. "Onze fout is dat we te meegaand zijn. We laten werklozen te lang in een subsidiebaan rondlopen. De honorering is te hoog, waardoor een echte baan niet aantrekkelijk is." De commissie topambtenaren signaleert, evenals De Boer, Keuzenkamp en Jongen, dat extra prikkels hard nodig zijn. "Harde sancties bij fraude of onwil. Het korten of het stopzetten van de uitkering moeten gangbare opties worden", aldus Keuzenkamp.
Joop Hartog, hoogleraar arbeidseconomie aan de Universiteit van Amsterdam, voegt daar aan toe dat het nu toch echt hoog tijd wordt te kappen in het woud van "gemeentelijke subsidies voor de minima, die het extra onaantrekkelijk maken over te stappen van een werkervaringsplek naar een baan in de markt." Ook hij constateert dat er "te lang een mild beleid is gevoerd".
De commissie benadrukt dat langdurige werkloosheid het beste binnen de gemeenten zelf kan worden aangepakt. Gemeenten moeten meer verantwoordelijkheid krijgen bij de aanpak.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die vorig jaar met het ministerie van Sociale Zaken een convenant sloot om mensen sneller uit de bijstand te laten stromen, wilde gisteren niet op deze uitdaging reageren.