BRUSSEL/IEPER - De schuldeisers van het Vlaamse spraaktechnologieconcern Lernout & Hauspie (L&H) hebben gisteren met grote meerderheid ingestemd met het reddingsplan van L&H-topman Philippe Bodson.
Tijdens een bijeenkomst in de Ieperse stadsschouwburg stemde 88% van de aanwezige 203 schuldeisers in met het plan.
De verantwoordelijke rechter, M. Handschoewerker, heeft nu tot 20 juni de tijd om te besluiten of de surseance van L&H definitief wordt. Het voorlopige uitstel van betaling loopt tot eind juni.
In elk geval heeft Bodson nu de steun van zijn voornaamste crediteuren om grote delen van de onderneming te verkopen in een poging het kernbedrijf, de spraak- en taaltechnologie, te redden via een verkoop of een doorstart. Tijdens zijn presentatie gisteren noemde Bodson dit plan 'de laatste kans' voor Lernout & Hauspie.
De sleutel lag bij het bankenconsortium van vijf banken, die samen zo'n 70% van alle uitstaande schulden (865 miljoen van de 1,2 miljard) te goed hebben. Fortis, Deutsche Bank en KBC stemden alle drie vóór het herstelplan, terwijl Artesia zich van stemming onthield en Dresdner Bank niet kwam opdagen.
De banken hebben zich daarmee bereid verklaard hun vorderingen grotendeels om te zetten in aandelen in een nieuw bedrijf, dat de kern van L&H via een doorstartconstructie moet redden als een verkoop niet lukt.
Bodson wist de steun van veel kleinere schuldeisers te krijgen door hen een terugbetaling van 75% van hun vordering te beloven. Voor de kleine aandeelhouders zit er in het beste geval slechts 1,5% van de resterende opbrengst van de activa in het vat. Daarom stemde Stonington, de ex-eigenaar van de Amerikaanse L&H-dochter Dictaphone, volgens verwachting tegen. Stonington dreigt in beroep te gaan als de rechter de surseance van L&H definitief maakt.