AMSTERDAM - Het eigen huis en de financiering daarvan loopt als een rode draad door het gisteren vrijgegeven jaarverslag van De Nederlandsche Bank. De explosieve waardestijging van onroerend goed was de afgelopen jaren een belangrijke extra motor achter de economische groei.
Het verschil tussen de huizenprijs en de vaak veel lagere oorspronkelijke hypothecaire lening (de overwaarde) werd, aangespoord door banken en verzekeraars, massaal verzilverd door de lening te verhogen. Extra besteedbaar inkomen dus, dat volgens DNB in de periode 1996-1999 jaarlijks 0,3 à 0,5 procentpunt aan de economische groei heeft bijgedragen. De centrale bankiers aan het hoofdstedelijke Frederiksplein spreken van een "kunstmatig element", dat bij 'verdamping' de groei van het nationaal inkomen dit en volgend jaar met 0,5 procentpunt drukt.
Een heuse crash op de woningmarkt, waarbij de prijzen met 40% zouden dalen tot het niveau van 1997, zou het nationaal inkomen met 2% verlagen. DNB benadrukt dat de maatschappelijke gevolgen wel eens groter zouden kunnen zijn, omdat de risico's vooral zijn geconcentreerd bij jonge gezinnen die onlangs duur zijn ingestapt.
Vandaar dus dat de bank der banken een beter inzicht wil hebben in de post hypotheken zoals die nu door de banken wordt opgegeven. Gedacht wordt aan een opsplitsing in vier subcategorieën, waarbij de tophypotheek - maximale financiering - de meest risicovolle is.
DNB heeft ook de taxateurs van koopwoningen onder de loep genomen. De beëdiging van deze beroepsgroep is niet langer wettelijk vereist. Wel wordt gewerkt aan een certificering om de kwaliteit te waarborgen. Schilder juicht dat toe: "Dit moet goed geregeld zijn. Er is een risico dat een aantal taxateurs te makkelijk is. Twintig jaar terug (toen de huizenmarkt instortte, red.) hebben we door structureel te hoge taxaties heel wat ellende meegemaakt. Het eigen huis is zo belangrijk voor de Nederlandse economie: daar moeten we heel zorgvuldig mee omspringen."