Nadat het voor hen teleurstellende resultaat van het referendum in september 1999 bekend werd, richtten de tegenstanders van onafhankelijkheid, de zogenaamde 'pro-Jakarta-milities', een bloedbad aan op Oost-Timor, waar zij duizenden huizen en andere gebouwen vernielden en enkele honderdduizenden Oost-Timorezen van huis en haard verdreven. Enkele tienduizenden van deze vluchtelingen bevinden zich nog steeds in erbarmelijke omstandigheden in kampen in het Indonesische West-Timor.
Udoso benadrukte dat TNI, zoals de Indonesische afkorting voor de krijgsmacht luidt, nooit zal toestaan dat de houding of de handelingen van een bepaalde groep militairen zal indruisen tegen de geaccepteerde en erkende opvattingen over Oost-Timor van het Indonesische volk. "We zullen de onafhankelijkheid van onze Oost-Timorese buur in alle vriendschappelijkheid erkennen omdat ook de internationale gemeenschap die heeft erkend", aldus de generaal. "Daarom moet iedereen ook de soevereiniteit van Oost-Timor respecteren."
Xanana Gusmao, de voormalige Oost-Timorese onafhankelijkheidsstrijder, liet gisteren overigens weten dat de onafhankelijkheid van het land nog minstens tot volgend jaar op zich zal laten wachten. "We weten dat we op meerdere terreinen nog niet klaar zijn", zei hij. Op 30 augustus a.s., op de tweede verjaardag van het referendum, zal Oost-Timor een voorlopig parlement kiezen. Die vergadering zal binnen drie maanden een grondwet moeten aanvaarden.