HEERENVEEN - Bijna onderkoeld maar in elk geval nuchter keek Gerard van Velde terug op de sensationele sprint, die hem een gedeelde eerste plaats (met de Koreaan Lee in 35,46 seconden) had opgeleverd op de openingsdag van de wereldbeker in Heerenveen. Hij vond Manabu Horii een fijne tegenstander en had een prettige rit achter de rug. Voor uitbundige jubel was ook nog geen ruimte, want vandaag moet hij zijn positie op de tweede 500 meter zien te consolideren. Maar welk een machtsvertoon spreidde de Nederlandse kampioen op het Thialf-ijs ten toon.
Jan Bos (derde) completeerde het Hollandse feestje, dat al was begonnen bij de vrouwen, waar Andrea Nuijt de tweede plaats opeiste achter de wederom ongenaakbare Canadese Catriona LeMay. Zij wist sprintinstituten als Sabine Völker, Monique Garbrecht en Svetlana Zhoerova echter op een gapende kloof te trakteren. Een ongelooflijke race reed Nuijt, die daarmee nog eens bevestigde, dat de gestage lijn naar boven nog altijd niet is afgevlakt.
De weergaloze terugkeer aan het front van zowel Van Velde als Bos komt eveneens niet uit de lucht vallen en zette Thialf al in een vroeg stadium in lichterlaaie. Waar moet dat eindigen richting WK-sprint, volgend weekeinde in Hamar, en drie weken daarna olympisch Salt Lake City? De toonaangevende Canadezen Wotherspoon en Ireland moesten de machtsgreep van het Nederlandse duo gelaten ondergaan; olympisch kampioen Shimizu eindigde op respectabele afstand en ook de Amerikaanse kanonnen Fitzrandolph en Cheek wisten tijdens hun kortstondige Europese uitstapje niet te imponeren. De goede lijn, die Van Velde eind vorig seizoen inzette, lijkt alleen maar te worden doorgetrokken en dat biedt grote perspectieven met het oog op olympisch eremetaal. Een sprinter kan namelijk niet gedoceerd rijden. Hij moet er altijd vol ingaan en dat geldt zonder uitzondering voor de gehele wereldtop.
De autohandelaar uit Heerde, lid van de TVM-ploeg, toonde in elk geval aan geen eendagsvlieg te zijn. Zijn verhaal is bekend. Tien jaar geleden werd hij op de 1000 meter van Albertville vierde, waarbij eenhonderdste seconde hem scheidde van een bronzen medaille.
De klaptechniek kreeg hij vervolgens nauwelijks onder de knie, totdat hij drie seizoenen geleden toch nog een ultieme poging waagde. Inmiddels weet hij zijn reusachtige en explosieve lichaam ook in de laatste binnenbocht meestal formidabel onder controle te houden. "Wat moet ik zeggen? Een prachtige zege en dat voor eigen publiek.''