AMSTERDAM - De jeugdcriminaliteit in Nederland loopt de spuigaten uit en kost onze samenleving jaarlijks vele miljarden guldens. Kinderrechters klagen steen en been over het toenemend aantal jongeren dat opgroeit in verloederde gezinnen en in een tolerante samenleving. Tegelijkertijd lukt het de overheid niet jongeren met een groot risico op toekomstig crimineel gedrag op te sporen.

Dat zijn de voornaamste conclusies uit het boek Ernstige en gewelddadige jeugddelinquentie dat gistermiddag aan staatssecretaris Kalsbeek van Justitie is overhandigd.

Het boek, geschreven door onderzoekers van de Vrije Universiteit (VU), bevat de meest recente gegevens van de jeugdmisdaad in Nederland.

Volgens de auteurs is de jeugdcriminaliteit de afgelopen tien jaar sterk gestegen, zowel in de grote steden als op het platteland. Dat geldt in het bijzonder voor het aantal geweldsmisdrijven. Het aantal onder toezicht gestelde jongeren steeg tussen 1991 en 1999 met 50 procent. Het aantal onderzoeken in strafzaken bij de Raad voor de Kinderbescherming nam toe van 8000 in 1992 tot 18.000 twee jaar geleden. Veel Nederlanders voelen zich door deze ontwikkelingen niet meer veilig in hun eigen omgeving.

De wetenschappers vinden dat de overheid veel meer geld moeten steken in langdurige onderzoeken naar het ontstaan van jeugdcriminaliteit, waarbij Marokkaanse en Antilliaanse jongeren op een aparte manier moeten worden onderzocht. "We slagen er niet in een juiste benadering voor allochtonen te vinden", aldus onderzoeker prof. dr. Slot. "Hoe intensiever een hulpproject is, hoe minder allochtonen er aan mee doen. Het lukt maar niet om de behandeling toe te spitsen op minderheden."

Overigens benadrukt hij dat niet alle minderheden problemen geven. Slot: "Turkse jongeren zijn niet crimineler dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten. En Chinese jongeren zijn zelfs minder crimineel."

zoek naar gerelateerde artikelen

wo 13 juni 2001