Glenn Close leidt vrouwenkoor in Jappenkamp

'Paradise Road'

door ERIC KOCH

Staan konden ze niet meer, maar zingend bleef het uitgeputte koor van Engelse en Nederlandse vrouwen op de been in het Jappenkamp op Sumatra. "Die vrouwen toonden een onvoorstelbare moed en levenskracht", zegt Glenn Close, de hoofdrolspeelster uit 'Paradise Road', mede gebaseerd op het boek 'De kracht van een lied' van de Nederlandse Helen Colijn. De meervoudig Oscar-kandidate was even in Amsterdam voor de Europese première van de nieuwe film van de Australiër Bruce Beresford, waarin ook onze landgenote Johanna ter Steege een rol speelt.

"De ervaringen van de vrouwen tijdens het verblijf in die kampen zijn min of meer onbelicht gebleven", zegt Close. "Ieders aandacht richtte zich voornamelijk op wat de nazi's tijdens de oorlog in Europa hebben aangericht. Na hun vrijlating hebben de meeste vrouwen hun drie jaar durende nachtmerrie verdrongen, om hun leven weer op te pakken. Om hun gezin weer draaiende te krijgen. Maar hun verschrikkingen en hun weerbaarheid mogen niet worden vergeten."

Glenn Close en Pauline Collins als leidsters van een vrouwenkoor in een Jappenkamp op Sumatra in 'Paradise Road'

"In het boek van Helen Colijn en twee andere terugblikken van vrouwen uit die kampen kom je de namen tegen van een aantal vrouwen die op iedereen een onuitwisbare indruk hebben gemaakt. Iets afschuwelijks als een oorlog maakt ook bijzondere krachten bij mensen los. Ik las over een vrouwelijke Duitse arts, die met hele primitieve middelen wonderlijke genezingen tot stand bracht. Tijdens een afranseling van een vrouw trok ze de zweep uit de handen van een Japanner trok en sloeg hèm. Daarmee tekende ze haar eigen doodvonnis, maar onder druk van het hele kamp hebben de Japanners haar na een reeks martelingen weer naar de barakken teruggebracht. Waar ze uiteindelijk alsnog overleed."

Zo'n bijzonder mens was ook Margaret Dryburgh, die in de film wordt gespeeld door Pauline Collins, bekend van de populaire tv-serie 'De familie Bellamy' en de speelfilm 'Shirley Valentine'. "Zij was degene die met het idee van het koor kwam. Die samenzang gaf de vrouwen wat extra kracht om hun ellendige leven achter het prikkeldraad te kunnen doorstaan. Uit pure uitputting konden ze niet eens blijven staan als ze zongen. Er was nauwelijks eten en drinken en wat er was ging in de eerste plaats naar hun kinderen."

"Als moeder voel je wat ze moesten doorstaan als ze hun kinderen zagen wegteren. Maar juist de zorg voor hen sterkte bij de vrouwen de wil om te overleven. Aan die dingen denk je als je hun liederen zingt. Ik geef normaliter niet zo om muziek, maar telkens als we zongen, sprongen ons de tranen in de ogen. Nog altijd word ik emotioneel als ik die koorzang hoor", vertelt Close, die ter plekke leerde dirigeren van Leny van Schaik, de leidster van het Haarlemse koor 'Malle Babbe'. Hun zang is in de film te horen.

Moeilijk had Glenn Close het emotioneel ook met de sterfscène van Margaret Dryburgh. "Ze was zo'n exceptioneel mens, dat ik uit respect woordelijk wilde laten horen wat ze bij haar overlijden had gezegd. Regisseur Beresford heeft om die reden de scène laten herschrijven. Maar ook anderszins zijn we zo dicht mogelijk bij de waarheid gebleven, al kun je om verschillende redenen niet alles laten zien. De levende verbranding van een Indonesische vrouw, als strafmaatregel, was al erg genoeg. Zo'n gebeurtenis staat voor een voortdurende reeks wandaden. Vrouwen werden bijvoorbeeld net zo lang afgeranseld dat ze overleden, omdat alles in hun lijf gebroken was."

"Wat we wèl lieten zien, vonden de producenten eigenlijk al te ver gaan", vertelt Glenn Close. "Ik heb ze een filmpje gestuurd, waarin de ene kant van mijn gezicht was opgemaakt als een glamour-koningin en de andere kant de onopgemaakte, harde werkelijkheid van de film toonde. Zeg maar wat jullie willen, had ik erbij gezegd, een geromantiseerd Hollywoodverhaal of een eerlijk beeld van de waarheid. Gelukkig kozen ze voor het laatste, al hebben ze er in Amerika nog enkele scènes uitgehaald. Voor Europa heeft Bruce Beresford ze stiekem weer teruggeplaatst. De film die jullie zien is acht minuten langer."

'Paradise Road' verenigde Glenn Close weer met Johanna ter Steege, die ze bij 'Meeting Venus' had leren kennen. "Johanna is een van mijn allerbeste vriendinnen. Ze is eenvoudig, hartelijk en recht door zee. Zo stel ik me Nederlanders in het algemeen voor. Nuchter de schouders er onder. Alleen al om het water van de Noordzee buiten te houden."

Glenn Close repeteert met een aantal vrouwen, onder wie Johanna ter Steege als non, in 'Paradise Road'. "Ik heb een enorme bewondering voor hun moed en levenskracht", zegt de befaamde Amerikaanse actrce over de Nederlandse en Engelse vrouwen die in de Tweede Wereldoorlog verschrikkingen moesten doorstaan in de Jappenkampen.

Zoals elke Amerikaanse toerist stapte ze 's avonds met Johanna in een rondvaartboot om de sfeer van Amsterdam te proeven. Glenn Close zag er ongetwijfeld beter uit dan 'Paradise Road', waarin ze met gemillimeterd haar en tien kilo afgevallen zo authentiek mogelijk een van de opvallende vrouwen in het Sumatraanse Jappenkamp gestalte geeft. "Alle actrices hebben hun uiterste best gedaan", zegt Close bescheiden. Uit bewondering voor haar collega's liet ze haar naam boven de filmtitel verwijderen om als een van het ensemble te worden gecrediteerd.

"Dat filmsterren-gedoe vind ik onzin. Het gaat om je werk. Ik probeer niet mooi of sympathiek te zijn op het witte doek. Integendeel, zou ik bijna zeggen. Ik zeg wel eens tegen meisjes die actrice willen worden: kijk maar eens goed hoe ik eruit zie in mijn films en als je dan nog wilt acteren, ben je uit het goede hout gesneden!"

Publicatie 20 september 1997