Onvermoeibare humorist viert
kroonjaar met 'Mighty Aphrodite'

Woody Allen fluitend naar de negentig

door Eric Koch

Zijn nieuwe komedie 'Mighty Aphrodite' is een mooie troost, maar ons land liet een unieke kans voorbij gaan om Woody Allen in levende lijve aan het werk te zien. Met zijn eigen jazz-combo trok de filmende klarinettist langs uitverkochte zalen in Londen, Rome, Parijs en andere Europese hoofdsteden. "Amsterdam had kennelijk te weinig vertrouwen in mijn muzikale kwaliteiten", glimlacht de New-Yorkse regisseur, die indertijd de Oscarbekroning van 'Annie Hall' aan zich voorbij liet gaan omdat hij zijn wekelijkse jazzavondje niet wilde missen. "Maar waarschijnlijk hadden ze gelijk. Ik ben niet meer dan een goedwillende amateur."

Geen valse bescheidenheid, beklemtoont Woody. "Ik vind het heerlijk, maar ik blijf een hobbyist. Dat geldt niet voor de rest van ons orkestje. Vakmensen, stuk voor stuk. Daarom ben ik ook niet gespannen als ik op het podium zit, al had ik nooit durven dromen dat ik ooit nog eens voor 3000 man in het befaamde Parijse Olympiatheater zou mogen spelen. Ik blaas gewoon lekker mee. Het publiek is waarschijnlijk nerveuzer dan ik. Zij moeten naar me luisteren, ik niet."

Wat begon als meeblazen met de radio in de huiskamer groeide naar een vaste avond met vrienden in de New Yorkse Michaels Pub. Zoveel plezier beleefde Woody Allen aan die wekelijkse muzikale uurtjes dat hij graag eens een paar weken elke dag wilde spelen. Hij koos Europa omdat daar meer interesse voor jazz is dan in de VS. Dat geldt ook voor Woody's films, die in de Oude Wereld veel meer publiek trekken.

Populariteit

Die populariteit in Europa draagt ertoe bij dat Woody ongestoord zijn films mag blijven maken, ook al leveren ze in Amerika bijna altijd verlies op. "Ik voel me enorm bevoorrecht. Niemand heeft in zijn carrière zoveel vrijheid gehad als ik. Nooit worden er lastige vragen gesteld. Ga je gang maar, kreeg ik altijd te horen. En vervolgens leverde m'n film weer een verliespost op van een of twee miljoen.

Geen grote bedragen, dat maakte 't voor de financiers wat gemakkelijker te verteren. Dat verlies werd weer vervolgens in veelvoud goedgemaakt met kassuccessen rond Eddie Murphy of Bill Murray. De geldschieters hebben mijn films altijd beschouwd als prestige-objecten, zoals de grote studio's in de gouden jaren van Hollywood elk jaar een aantal artistieke films uitbrachten omdat ze daarmee goed voor de dag konden komen."

Ook acteurs beschouwen het als een eer om met Woody Allen te werken. Velen, onder wie Diane Keaton, Michael Caine, Diane Wiest en nieuwelinge Mira Sorvino in 'Mighty Aphrodite' begeleidde hij naar een Oscar. "Dat doen ze zelf," weert Woody af. "Ik probeer ze op de set gewoon zo min mogelijk voor de voeten te lopen. Mijn taak is vooral om de juiste mensen voor de rollen te vinden."

Of ze populair zijn, zoals Julia Roberts in zijn volgende film of onbekend, zoals Sorvino in 'Mighty Aphrodite' , speelt voor Allen geen enkele rol. "Iemand als Julia is niet voor niets geliefd bij het publiek. Zulke acteurs hebben uitstraling, weten instinctief precies hoe ze iets op het publiek over moeten brengen. Ik vertrouw op hun kwaliteiten en geef ze de gelegenheid om hun eigen bijdrage te leveren. Mijn teksten zijn niet heilig. Als iemand ter plekke wat beters bedenkt, prima.

Dat geldt voor oude rotten als Gene Hackman, Mia Farrow en Michael Caine, maar ook voor een betrekkelijke nieuwelinge als Mira. Ik had nog nooit van 'r gehoord, maar bij onze eerste ontmoeting bleek ze zeer pienter en belezen. Juist daarom kon ze zo hartveroverend dat domme hoertje spelen. Ik heb het eerder meegemaakt met Jennifer Tilly in 'Bullets over Broadway' en Mia Farrow in o.m. 'Broadway Danny Rose'. Hun intelligentie gaf de simpele typetjes die ze speelden een ontroerende diepere laag."

Dat Woody priveémet zijn voormalige levensgezellin overhoop lag, heeft aan zijn mening over Mia Farrow niets veranderd. "Ik heb met Mia jarenlang heerlijk gewerkt. Een prachtactrice. Ze leverde een grote bijdrage aan mijn films. Niet alleen op het doek, maar ook bij het bespreken van het scenario. Dat geldt ook voor Diane Keaton. Haar oordeel is nog altijd heel belangrijk voor me."

'Annie Hall' geldt als reflectie van zijn relatie met Diane. Die algemene opvatting wordt door Woody zelf bijna ongeduldig terzijde geschoven. "Omdat ik er zelf in speel wordt meteen maar aangenomen dat mijn films autobiografisch zijn. Onzin. Er is mij nog nooit zoiets overkomen als in 'Mighty Aphrodite'. Ik ben nooit sportjournalist geweest en ik heb nooit een prostituee ontmoet zoals die door Mira wordt uitgebeeld.

Ik ben steeds hetzelfde personage in mijn films omdat ik nu eenmaal een heel beperkte acteur ben. Ik heb een bepaalde persoonlijkheid. Een typisch stadsmens, die van film en van wandelen houdt. Iemand uit de betere middenklasse, die ergens in Upper East Side van New York woont. Een sportjournalist in New York, een musicus in New York, een schrijver in New York. Dat kan ik. Maar ik kan geen Tsjechov spelen, of De dood van een handelsreiziger, zoals Dustin Hoffman.

Als zo iemand voor een redelijk salaris mijn personage zou willen spelen, zou ik me met liefde achter de camera terugtrekken. Hoef ik me niet elke morgen te scheren of dialogen uit m'n hoofd te leren. Maar als ik een rol voor mezelf schrijf hou ik rekening met mijn beperkingen, met mijn uiterlijk en met mijn leeftijd."

Zestig jaar is hij net geworden, Woody Allen. Geen reden tot felicitaties zegt hij quasi somber. Toch is hij inmiddels minder gepreoccupeerd met ouder worden dan in zijn films, waarin de angst voor de dood een terugkerend thema was. "Je gaat je realiseren dan je niet zoveel verliest als je sterft. Als je jonger bent zie je zoveel mogelijkheden dat je bang bent dat je die kwijtraakt. Op je zestigste vind je het leven prettig, maar ook weer niet zó bijzonder. Aangenaam. Niet meer dan dat.

Ik ben nooit optimistisch geweest. Een kwestie van erfelijkheid, denk ik. Gelukkig ben ik creatief. Ik kan schrijven. En films maken. Ik zou niet weten wat ik anders zou moeten doen. Als ik een film af heb, ga ik wandelen, mijn ouders bezoeken, naar een basketbalwedstrijd. En na twee dagen heb ik al weer zin om te schrijven.

Van iets als een schrijversblokkade heb ik nooit last gehad. Ideeën genoeg. Wat me ter plekke invalt schrijf ik op luciferdoosjes of servetten. En die gaan in een grote la. Die zit nog boordevol. Mijn enige zorg is dat ik oud genoeg word om al die verhalen in mijn hoofd uit te werken. Maar ik voel me prima. Ik geef mezelf als filmmaker nog dertig jaar. Daar moet ik flink wat in kwijt kunnen."

Publicatie 6 juni 1996