Nicholas Cage imponeert als drankzuchtige schrijver

'Leaving Las Vegas'

Het uiterlijke glitter en goud van amusementshoofdstad Las Vegas wordt dezer dagen in Hollywood steeds nadrukkelijker weggekrabt. Paul Verhoeven belichtte de lusten en lasten van artiesten in 'Showgirls', Martin Scorsese laat in 'Casino' het bloed opspatten van de plaatselijke criminele bazen en in 'Leaving Las Vegas' toont regisseur Mike Figgis de teloorgang van een bezoeker van het gokparadijs. Een sprankje licht in de duisternis: Nicholas Cage vindt er niet alleen de dood, maar heeft op 25 maart ook het goud van een Oscar gekregen voor zijn rol als alcoholist.

De neef van cineast Francis Coppola speelt een ontroerende rol als een drankzuchtige schrijver, die naar de befaamde oase in de woestijn afreist om er een eind aan zijn leven te drinken.

Hij ontmoet in Vegas onverwacht een zielenmaatje in de persoon van Elizabeth Shue (ook voorgedragen voor Hollywoodgoud). Ze verdient er de kost als prostituee. Na een eerste betaalde nacht met de al even eenzame Cage vat ze sympathie voor 'm op en dat groeit al snel uit tot liefde.

Echte liefde houdt respect voor elkaar in en met pijn in haar hart geeft ze Cage de ruimte om zichzelf te vernietigen met zijn zucht naar alcohol. Regisseur Mike Figgis, die een film eerder ('The browning version') uitgleed in sentimentaliteit, toont ditmaal gevoel en nuancering bij zijn portrettering van de beide verliezers in de goot van de maatschappij.

De gebeurtenissen zijn vaak droevig, maar mikken niet op goedkope emoties. En tegenover de donkere momenten plaatst Figgis zonder al te nadrukkelijke hang naar verlichting ook zeer regelmatig momenten van humor. Zo ontstaat een evenwichtige, boeiende film rond twee imponerende acteurs, die met hun kwetsbare optreden Oscarkandidaat 'Leaving Las Vegas' een warm en waarachtig hart geven.

E.K.

Première 28 maart 1996