Fedja van Huêt veelbelovend in 'Karakter'

"Ik moet spelen, ik weet niet waarom"

door MARCEL FROST

De film 'Karakter' naar het gelijknamige boek van Bordewijk draait nog maar net een week in de bioscopen en hoofdrolspeler Fedja van Huêt lijkt nu al dé belofte voor de toekomst van de Nederlandse film.

Slechts 23 lentes jong zet Van Huêt op overtuigende wijze een ambitieuze Katadreuffe neer in een meeslepende rolprent. Tijd om van het succes te genieten heeft de hoofdrolspeler eigenlijk niet: hij is alweer volop bezig met andere zaken. Zo speelt hij tot en met mei in Woyzeck van het RO Theater en is hij druk in de weer met een eigen voorstelling. Een idee dat hij met twee studievrienden ontwikkelde voor als ze na de Maastrichtse Toneelacademie niet aan de slag konden komen. Na 'Karakter' ziet het er vooralsnog niet naar uit dat de acteur echt grote problemen zal tegenkomen bij het vinden van werk. Een reden te meer om selectief te blijven.

"Nee, ik zie mijzelf niet terug in een middelmatige tv-serie, het moet wel niveau hebben", zegt Fedja van Huêt, zonder arrogant te lijken. Zijn leven staat net als dat van Katadreuffe in het teken van maar één doel: in Van Huêts geval acteur worden. "Ik herken bepaalde elementen van Katadreuffe in mezelf terug, hoewel ik niet zo radicaal alles voor mijn carrière op zij zal zetten. Ik kan geen duidelijke reden geven waarom ik moet spelen, maar ik móet nu eenmaal."

Er is toch wel iets dat hem drijft? Van Huêt wil antwoorden, maar zoekt naar woorden. Formuleert na lang nadenken: "Er is zoveel te ontdekken, veel te verbeteren ook. Ik kom net kijken; het leven wordt één groot en interessant onderzoek." Van Huêt zegt dat hij genoten heeft om met een groot acteur als Jan Decleir te kunnen werken. Decleir speelt in 'Karakter' de rol van Katadreuffes vader en aartsvijand, Dreverhaven, een onverbiddelijke en gevreesde deurwaarder.

Opvatting

"We lagen elkaar goed, het was een dankbare samenwerking en ik ben blij hem ontmoet te hebben. Wij deelden de opvatting dat we alles moesten geven. Zo hebben we bij de vechtscène aan het einde elkaar rake klappen verkocht, tjongejonge, ik kon bijna niet meer lopen. Gepland was dat we net deden alsof, maar Jan en ik waren het erover eens dat het voor de film beter was om echt te knokken. Bovendien draaiden we de vechtpartij in de eerste week, ik denk dat het goed is geweest dat we meteen ook fysiek contact hadden. En Jan kán spelen: als Dreverhaven zoekt hij voortdurend de kwade kant in zichzelf."

Van Huêt beaamt dat Nederland lang heeft moeten wachten op een film van het kaliber 'Karakter'. "Een vergelijking trekken met een film van de afgelopen jaren? Moeilijk, 'Daens' komt in de buurt, maar die was Belgisch. Ik weet het niet, of eigenlijk wel: 'Karakter' staat op zichzelf. De wijze waarop de verschillende figuren worden neergezet, de personages die kampen met hun onbeantwoorde liefdes, uniek denk ik."

Zelf heeft hij het boek van Bordewijk voor zijn middelbare schoollijst gelezen en voor de film nog eens. Ook de novelle 'Katadreuffe en Dreverhaven' was uiteraard verplichte kost. "Nee, het stoort me niet dat er wordt afgeweken van de boeken, integendeel. Hoe mooi de boeken van Bordewijk ook zijn, het zijn geen filmplots. Ze zijn een basis, die aangevuld met meer surrealistische elementen een film met, inderdaad, karakter vormen."

  • Fedja van Huêt met Tamar van den Dop in 'Karakter'

Publicatie 24 april 1997