Undercover agent Joe Pistone na 'Donnie Brasco':

"Johnny Depp geknipt voor mafia-mol"

door Eric Koch

Elk verkeerd woord kon zijn dood betekenen. Zes jaar lang leefde FBI-agent Joe Pistone als undercover agent in een Newyorkse maffiabende op de rand van de afgrond. Zijn bloedstollende avonturen zijn nu te zien in 'Donnie Brasco', met een imponerende Johnny Depp als zijn alter ego en Al Pacino als de moordenaar met wie hij vriendschap sloot. "Johnny is geknipt voor die rol", zegt Pistone, op wiens hoofd de maffia nog altijd een prijs heeft staan.

Johnny Depp als 'Donnie Brasco' alias FBI-agent Joe Pistone. De voormalige FBI-agent leeft onder een valse naam, ergens verborgen in een klein plaatsje.
Naar de Europese première van 'Donnie Brasco' in Parijs is hij dan ook onder bewaking gekomen.
En daags daarna staat hij de pers te woord in vermomming. Een honkbalpet, een zonnebril en een valse snor moeten de 57-jarige Pistone beschermen tegen nieuwsgierige blikken.
"Voor de mensen die ik achter de tralies bracht, ben ik inmiddels niet bang meer", verklaart hij. "Maar er is vast wel een ambitieuze jonge maffioso die met mijn dood naam wil maken."
Met die dreiging leerde hij leven, zegt hij met kenmerkende nuchterheid. Hij heeft in die zes jaar wel voor hetere vuren gestaan. Zoals blijkt uit een ijzingwekkende scène in de film, waarin een Japanse kelner het bezoekende mafia-gezelschap vraagt om de schoenen uit te trekken, zoals in het restaurant gebruikelijk is. Pistone's metgezellen maakten er geen punt van, maar een tape-recorder in je laars is een dodelijk probleem. En dus moet Pistone weigeren. Ter plekke verzint hij een verhaal over zijn vader in een Japans krijgsgevangenenkamp en in plaats van dat de argwanende maffiosi hém onder druk zetten, slaan ze de halsstarrige kelner in elkaar.

Ook Pistone (schuilnaam Donnie Brasco) deelt ter plekke een paar rake klappen uit. "Voordat je aan zo'n undercover-operatie begint, moet je weten hoever je wilt gaan", kijkt hij terug. "Als je eigen leven op het spel staat, zijn keuzes minder moeilijk. Maar waar trek je de lijn? Bij moorden? Je weet dat de mafia geen club voor fijnproevers is. Leden van de mafia zijn moordenaars. Lefty, de man die me onder zijn hoede nam, had 27 man omgebracht. Niet eens een bijzonder groot aantal."

"Als je bevel krijgt om iemand te vermoorden, kun je niet weigeren. Dan krijg je zelf de kogel. Als ik zo'n opdracht kreeg, kon ik nooit mijn slachtoffer vinden. Maar je kunt je niet overal terugtrekken. Ook daarom heb ik nooit plezier gehad in die periode, al lijkt een wereld met vrouwen, drank en gokken voor een buitenstaander aantrekkelijk. Het is een leven van bloed, stelen, liegen, argwaan en bedrog."

"Ik kende de kleurige buitenkant van mijn jeugd. Mijn vader had een café waar veel mafiosi kwamen. Daar ging mijn vader heel vriendschappelijk mee om, maar hij maakte mij wel duidelijk dat ik daar niets mee te maken moest krijgen." Pistone glimlacht. "Daar heb ik me dus niet helemaal aan gehouden."

"Mijn Italiaanse achtergrond maakte me geschikt om undercover werkzaamheden te doen. Ik kende hun waarden, hun tradities en gedragscodes. En je moet er een bepaalde mentaliteit voor hebben. Ik hou van uitdagingen. Anderen te slim af te zijn. Je adrenaline gaat stromen. Elke dag weer moet je honderd procent op je hoede zijn. Lefty en zijn vrienden konden de gemoedelijkheid zelf zijn, maar het volgende moment waren ze compleet waanzinnig en gewelddadig. Ze legden je neer zonder daar een seconde over na te denken. Als ik later de opgenomen bandjes afluisterde, besefte ik soms pas het gevaar dat ik had gelopen. Dat gevoel van avontuur mis ik soms wel."


Al Pacino speelt overtuigend crimineel Lefty in 'Donnie Brasco', waarin hij juwelendief Johnny Depp introduceert bij zijn maffia-vrienden om tot slot te ontdekken dat hij een 'mol' in huis heeft gehaald.
Zou Johnny Depp het in die wereld één dag hebben overleefd? "Johnny zou een goeie undercover zijn geweest", zegt Pistone met overtuiging. "Hij is slim en heeft kloten. En hij is natuurlijk een geboren acteur." In die laatste kwalificatie kan Johnny Depp zich wel vinden, maar hij geeft zichzelf weinig kans in het mafia-milieu. "Zes jaar lang op je tenen lopen? Dat moet een keer mis gaan. Ik heb een enorme bewondering voor Pistone. Hij is een man van staal. Wat hij deed is voor en na hem nooit meer geflikt. Hij heeft meer dan honderd mafiosi achter de tralies gebracht."

"Reden temeer om hem zo waarheidsgetrouw mogelijk neer te zetten. Om die reden heb ik weken met hem doorgebracht. Aanvankelijk was ik bang dat we elkaar niet zouden mogen. Ik ben nu eenmaal niet de meest patriottistische figuur en ik verwachtte een menselijke machine, een emotieloze John Wayne. Maar hij bleek warm en gevoelig. Die dubbele persoonlijkheid maakt 'm fascinerend. Als hij zich een doel heeft gesteld, kan hij oogkleppen opzetten."

Zijn vriendschap met Joe Pistone heeft hem een genuanceerder beeld van de FBI gegeven. "Ik heb bewondering voor Joe en zijn collega's, die voor een betrekkelijk klein salaris het vuile werk opknappen. Die echt hun best doen om onze samenleving schoner te maken. Maar hoe hoger de rang, hoe meer ik mensen wantrouw. Dat geldt ook voor Hollywood en voor de samenleving in het algemeen. Drugs blijven een probleem, zolang er van hogerhand geld aan wordt verdiend. En ik ben niet zo naïef dat ik niet geloof dat de grote conglomeraten rond de president aan touwtjes trekken."

"Ook in Hollywood zijn er mensen met idealen. Die staan voor waar ze in geloven. Maar veel films worden puur opgezet als winstobject. Met toeters en bellen, t-shirts en speelgoed. Daar hou ik niet van. Als 'Donnie Brasco' veel publiek trekt, vind ik dat heerlijk. Maar dat was niet het enige uitgangspunt. Ik wil nooit met mijn gezicht op een beker van McDonalds."

Publicatie 1mei 1997