Martin Scorsese duikt onder in misdadig Las Vegas
Bloed op de roulettetafel
door Eric Koch
Bloed mengt zich met het glitter en goud van Martin Scorsese's Las Vegas. Bevrijd van het korset van de stijve gegoede Newyorkse burgerij
van 'The age of innocence' vernietigt Scorsese bijna wellustig de schone
schijn van Amerika's gokparadijs met revolvers, ijspriemen en knuppels.
Zijn kompanen in die wereld van geld en geweld zijn natuurlijk weer Robert
de Niro en Joe Pesci
In de tijd voordat de mafia werd afgelost door de zakenimperia die het huidige
Vegas runnen, zien we De Niro als bedrijfsleider van een van de grote casino's.
Hij haalde eerder als insider kapitalen voor zijn criminele broodheren binnen
op de renbanen en zijn gevoel voor afgewogen gokken, zo redeneert de Familie,
geeft hem inzicht in het gedrag en de wensen van de cliëntèle.
Hij overtreft hun verwachtingen nog, maar zijn masker van koele professionaliteit
gaat op den duur barsten vertonen. Drie factoren zullen tot zijn ondergang
leiden: zijn trots, zijn passie voor de fel gekleurde vlinder Sharon Stone
en zijn vriendschap met Joe Pesci.
De kleine vechtersbaas komt in Vegas de beloning incasseren voor de jarenlange
diensten die hij De Niro indertijd als lijfwacht bewees. Onder de protectie
van de apathisch toekijkende De Niro zet hij in Vegas een reeks criminele
praktijken op, die weliswaar voor zandkorrels zorgen in de grote geldinzamelmachine
die Vegas is, maar die Pesci rijk en betrekkelijk machtig maken.
In die periode valt De Niro voor Sharon Stone, die als gelukbrengend gezelschap van grote gokkers een goed zakcentje
verdient. Dat verdwijnt grotendeels in de zakken van James Woods, een kruimeldief
aan wie Stone haar hart heeft verloren. Hij ziet in De Niro een nieuwe bron
van inkomsten en stimuleert Stone om op diens aanzoek in te gaan.
Hun huwelijk wordt een aaneenschakeling van heftige ruzies, bedriegerijen
en kortstondige wapenstilstanden. Dat de zelfverzekerde Pesci de wanhopige
Stone in zijn bed lokt, doet de relatie met De Niro vervolgens geen goed.
Zozeer loopt de situatie uit de hand, dat de Familiehoofden tenslotte hardhandig
ingrijpen.
Dat leidt tot een slotscène, die weinig toeschouwers zullen kunnen aanzien.
Geweld is geen keurige abstracte afhandeling, onderstreept Scorsese. Maar
de bebloede knuppels, die keer op keer butsend en krakend op de ledematen
van de slachtoffers neerkomen doen ook de kijkers fysiek pijn. Zoals eerder
scenes als waarin de agressieve Pesci een pen blijft wrikken in een bloedspuitende
fontein in de hals van een brutale barbezoeker.
Scorsese wil de werkelijkheid van die tijd treffen. Zozeer zelfs, dat zijn
drie uur durende film tot halverwege bijna aanvoelt als een documentaire.
We volgen de geldstroom vanuit de zakken van de gokkers langs de verschillende
stations, via de kluizen van de casino's tot op de eettafel van de mafiabazen.
Zeer interessant en gewoontegetrouw met een indrukwekkende vloeiendheid
in beeld gebracht. Maar niet echt een pakkend drama.
De betrekkelijk afstandelijke presentatie van de ontwikkelingen tussen de
ijzige De Niro, de gewoontegetrouw en langzamerhand bijna onverdraaglijk
opgewonden Pesci en de sterk acterende Stone (voorgedragen voor een Oscar)
draagt er ook niet toe bij dat 'Casino' ons hart treft. De meesterhand van
Scorsese zorgt ook ditmaal voor prachtige momenten van filmkunst, maar laten
we eerlijk zijn: we hebben het eigenlijk in zijn fascinerende 'Goodfella's'
al eens eerder gezien. En beter.
Première 13 juni 1996
|