&referer=" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALIGN="LEFT" ALT="">
Geschenk voor onze 'tropische parels'Vijfendertig jaar jong is het Wereld Natuur Fonds geworden en daarom wordt er getrakteerd. Op baar geld, natuurlijk, maar ook op meedenken, ondersteunen en plannen maken. Omdat er al veel is bereikt maar nog altijd veel méér moet worden gedaan aan het beschermen van unieke natuurgebieden en bedreigde diersoorten. Tom van 't Hof (rechts) en Siegfried Woldhek van het WMF: "Op alle eilanden worden projecten gesteund. Voor het eerst gaat het WNF, zo maakte deze organisatie afgelopen donderdag bekend, zich nu ook bezighouden met projecten op de Nederlandse Antillen en Aruba om de bedreigingen van deze tropische parels in de kroon van ons Koninkrijk het hoofd te helpen bieden. Drieënhalf miljoen gulden ligt op tafel voor een periode van drie jaar. De klus moet samen met de eilandelijke overheden en lokale natuurbeschermingsorganisaties worden geklaard. Wij trokken alvast de bergschoenen en flippers aan voor een kennismaking met de kwetsbare schoonheid van de onder- én bovenwaterwereld op Bonaire en Saba. Op zoek naar zeeschildpadden, sprookjesbossen, bont gekleurde papegaaien en metershoge cactussen. door KIRSTEN COENRADIE SABA (Ned. Antillen) - Het is een tochtje van niks, met de Twin Otter van Sint Maarten naar Saba. Toch blijkt er nog een tussenlanding op Sint Eustatius op het menu te staan. En dan doemt plotseling die steile berg uit zee op. Nergens is een vlak stuk te zien, laat staan een landingsbaan. Tientallen roodsnavelkeerkringvogels met hun in de zon oplichtende witte verenpak en elegante lange staart vliegen langs de helling met ons mee. Het vliegtuigje maakt een lus en koerst met zijn rechtervleugel rakelings langs de rotswand. Geen van de inzittenden kijkt ervan op; zíj weten dat deze bus-met-vleugels zich niet in de veertig meter lagere golven stort. Lang voordat de minuscule strip van vierhonderd meter lengte is afgelopen, wordt geroutineerd vlak voor het op een busstation lijkend luchthavengebouwtje annex café geparkeerd. Welkom op de Onbedorven Koningin van de Antillen. Saba Saba. Een van 'onze' drie Bovenwindse eilanden waar zo'n vijftienhonderd mensen wonen op een oppervlakte van dertien vierkante kilometer. Iedereen heet er óf Johnson, óf Hassell. Ondanks dat de voertaal op Saba Engels is, staan er bordjes met het ons bekende 'bebouwde kom'. Een golfbaan ontbreekt er, net als bouwverordeningen. Toch is elk huis gebouwd met witte muren, rode daken en groene luiken. De wegen zijn er zo steil dat de spaarzame auto's elke zes weken nieuwe remblokken nodig hebben. Het drinkwater wordt gewonnen uit regenwater dat door guppies met succes muskietvrij wordt gehouden. Een eiland van rust, van vriendelijkheid, waar je je hotelkamer (nog) niet hoeft af te sluiten. En het is ook dit kleine Saba waar de hoogste berg van het hele Nederlandse Koninkrijk oprijst: de Mount Scenery, 870,4 meter hoog. Duizendvierenzestig treden, waarschuwt een bord aan het begin van de klim van deze slapende vulkaan. Dat die bepaald niet vlakke en soms griezelig gladde treden meestal reuzenstappen vereisen, staat er niet bij. Noch de belofte op onvermijdelijke dagenlange spierpijn. We lopen door secundair regenwoud, legt onze gids, steun en toeverlaat Tom van 't Hof kersverse projectleider van het WNF Antillen Natuurbeschermingsprogramma ons uit nadat hij stevige stokken voor de stabiliteit heeft uitgedeeld. "Dat is bos dat ooit vanwege de landbouw gekapt is en daarna weer tot bos is geworden." Avocadobomen, guaves, mango- en citroenbomen herinneren nog aan de in cultuur gebrachte terreinen. Maar het weelderige groen van de olifantsoren, bromelia's, bergpalmen, mossen en de vele woekerende klimplanten is overheersender. Tussendoor wordt ons telkens een blik gegund op de onwerkelijk aandoende, reisfolder-turquoiseblauwe zee, steeds verder onder ons. Allengs wordt het vochtiger en komen we de eerste boomvarens tegen. Overal zoemt en piept wel wat. Een witoogspotlijster geeft zijn uitgelaten kreet ten gehore en kolibri's dansen van bloem naar bloem en maken elkaar het hof. De échte beloning krijgen we als we bijna bovenaan zijn, in een deken van lage wolken: daar is het acht hectare grote nevelwoud, van onschatbare waarde voor de waterhuishouding van de hele Sabaanse vegetatie en haar dierlijke bewoners. Alles druipt. De bladeren van de bomen, de kegelvormige volledig verzadigde mossen aan de takken, en wij al snel ook. In de sponsachtige grond zak je diep weg. Als de eerste door de wind gevormde bergmahonie alleen voorkomend op de toppen van vulkanische eilanden opdoemt, wanen we ons in een sprookjeswereld. Het nevelwoud "Nergens in de Cariben is een nevelbos zoals hier. Het bijzondere is dat die bomen hier zo hoog zijn," doceert Van 't Hof. "Normaal gesproken worden ze zo'n zes meter, hier staan er van vijftien meter." Gebrek aan regelgeving en wetgeving is de grootste bedreiging voor Saba, legt Van 't Hof, tevens de voorzitter van de de bijna tien jaar oude Saba Conservation Foundation uit. "Dat betekent dat iedereen een stuk land kan kopen en dat kan ontwikkelen. Niemand die hem tegenhoudt." Dat blijkt ook als we een gesprek hebben met gezaghebber Sorton en de milieu-gedeputeerde Ten Brink. Zeker, er wordt gewerkt aan een bouwvergunning. Alleen duurt dat al twaalf jaar. Volgens projectontwikkelaar Vernon Hassell valt het ook allemaal wel mee. De gebrekkige infrastructuur van het eiland zou al beperkend genoeg zijn om ongewenste expansie de kop in te drukken. Een gloednieuw hotel dat als een wond op de berg ligt, vertelt echter een ander verhaal. Toch heeft de Saba Conservation Foundation al veel bereikt. Is na jaren van frustratie, zegt Van 't Hof, het proces ineens in een stroomversnelling gekomen. Het nevelbos op de Mount Scenery wordt binnenkort een beschermd gebied, een taartpunt vanaf de noordkust naar de berg toe waar vroeger een zwavelmijn werd geëxploiteerd wordt een Nationaal Park. Tevens wordt, dankzij WNF-geld, een systeem van natuurpaden verwezenlijkt. Met het onderwaterpark dat dankzij de Foundation in '87 tot stand kwam om de hier voorkomende onderwater-bergen en koraalriffen te beschermen, wás alles al dik voor elkaar. Zones geven aan welk gebruik is toegestaan, de vele duik-toeristen betalen een bijdrage waarmee het park zichzelf kan bedruipen. Zelfs een boottochtje biedt al genoeg vertier: de Jan van Genten, fregatvogels, pelikanen en bruine noddies vergasten ons voortdurend op een luchtshow. Siegfried Woldhek, de directeur van het Wereld Natuur Fonds, oogt een tikje vermoeid na de eerste twee brokkelige nachten op Saba, veroorzaakt door een aanhoudend concert van krekelgetsilp en gekwaak. "Die kikkers, daar moeten ze wat aan doen," ontsnapt hem bij het ontbijt. Hij is echter meer dan opgetogen over de immense hoeveelheid vogels, de boomhagedissen zoals de als een tijger gevlekte anolis Sabanus die alleen op dit eiland voorkomt. Maar nog meer over het feit dat zijn organisatie hier eindelijk wat kan dóen.
"Het Caribisch gebied is, als je naar de wereldkaart kijkt, van enorm belang. Zo zit op Saba de grootste broedkolonie keerkringvogels. We steunden al incidenteel wat projecten, maar het probleem was altijd dat als je iets voor één eiland deed, alle andere gepikeerd waren. En het waren altijd ad hoc-projecten. Het ontbrak tot voor kort aan één visie, één beleid, één persoon die zeg maar boven de wet zou staan en een overkoepelende en samensmeltende rol zou kunnen spelen. Die persoon hebben we in Tom van 't Hof gevonden." Samenwerking met plaatselijke clubs is volgens Woldhek noodzakelijk: "Het WNF heeft meer dan 700.000 leden en een inkomen van negentig miljoen gulden. Die leden verwachten dat we de panda redden en de regenwouden en de wetlands. Maar we kunnen niets als we niet in staat zijn een verbinding te leggen met lokale organisaties. Zo'n gemeenschap moet uitmaken hoe de toekomst wordt. Moet zich afvragen hoe zo'n gebied er over dertig jaar zal uitzien. Of je zoon er kan werken, je dochter kan wonen, of jij er kan recreëren. Om die discussie gaat het." De discussie over natuurbescherming komt langzaam op gang op de Antillen en Aruba. Voor Bonaire ligt al wel een natuurbeleidsplan klaar. Voor ons ongeduldige 'westerse' gevoel gaat het allemaal weleens te langzaam, door de eilanders zelf gelaten als 'poco poco' aangeduid. Bedreigingen te over immers, van bebouwing voor het toerisme tot overbevissing en van vuilstort en, door het ontbreken van rioleringen, watervervuiling tot allerhande stroperij. Meer beschermde nationale parken, adequate wetgeving en controle daarop, het bevorderen van duurzaam toerisme én educatie en voorlichting zouden het tij moeten keren. Publicatiedatum = 6 september 1997 |