" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALT="">
6 januari 1997








Elfsteden-dagboek

Van onze speciale verslaggevers

ZATERDAG 4 januari om 05.30 uur in de ijskoude morgen gaan de wedstrijd-rijders in de 15e Elfstedentocht in Leeuwarden van start. Het is ruim 9 graden onder nul maar het voelt veel kouder aan door de strakke noord-ooster die met kracht 6 over het bevroren Friese land waait. Toch worden zowel rijders als de duizenden toertocht-deelnemers al snel warm.

LEEUWARDEN
De 16.372 deelnemers, die in het FEC-centrum nabij de afgebrande Friesland-hal aan de monstertocht beginnen, moeten in Leeuwarden vanaf 05.30 uur eerst 1900 meter lopen voordat zij op het ijs bij De Zwette de schaatsen kunnen onderbinden. De Finse wedstrijdrijder Paalasma is om 05.40 uur als eerste op het ijs, maar reeds na enkele meters wordt hij ingehaald, omdat hij zijn veter in de haast niet goed vast heeft gemaakt. Bert Verduin, één van de favorieten, is al heel snel koploper. Een kwartier nadat de wedstrijdrijders zijn vertrokken, mogen ook de eerste duizend toerrijders van start.

Sommigen vallen al na enkele meters in hun poging het eerste traject van 24 kilometer naar Sneek zo snel mogelijk af te leggen. Weldra blijkt dat de vrees van de organisatie (teveel mensen op het ijs bij de start) ongegrond is. In '86 begaven zich bij de start drommen mensen op het ijs, maar dit keer blijft iedereen gedisciplineerd aan de kant, waar de veiligheidsvoorzieningen aanmerkelijk zijn verscherpt. Op het moment van de start lopen de wegen rond Friesland vol en is "de Nacht van Leeuwarden", die in het centrum nauwelijks wanklanken oplevert, tot tevredenheid van een ieder verlopen. De schaatsers haasten zich op De Zwette richting duisternis, waar in de snijdende kou een lange, lange weg wacht.

SNEEK
Het is 06.11 uur wanneer Edward Hagen als eerste in het steenkoude Sneek arriveert. Eerder dan verwacht meldt de rijder van Wehkamp zich bij de stempelpost. Hagen voert een groep van dertig man aan, waarin alle favorieten zijn vertegenwoordigd. Door de sterke wind in de rug wordt het eerste stuk van de Elfstedentocht in recordtijd afgeraffeld. Inclusief de wandeling vanuit de Frieslandhal naar De Zwette en de 22 kilometer naar Sneek zijn de vedetten 41 minuten onderweg.

In de tweede Elfstedenplaats zijn brandweermannen net klaar met het schoonspuiten van de ijsvloer. 's Nachts hebben idioten zout onder een brug gestrooid. Zeven centimeter ijs is weggesmolten. Rayonhoofd Jan de Jong peilt bezorgd de dikte en constateert tevreden dat de sabotage geen invloed zal hebben op de Tocht der Tochten. In Sneek zelf hebben de onverlaten, verenigd in 'Elfstedentocht Nee' de plaatselijke bevolking op de hoogte gebracht van hun bestaan. Onder het motto 'Hak een Wak' toont deze splintergroepering zich een fel tegenstander van 's lands grootste sportevenement.

IJLST
De duisternis zorgt bij het publiek voor een gezonde spanning. Rijen mensen staan op de kade van de Geeuw, waar tientallen gekleurde lampjes voor een intieme sfeer zorgen. De trots van de 'stad', de eenmaster Nova Cura, zorgt op het bevroren water voor een typisch Fries plaatje. Rond kwart over zes wordt het aanzienlijk drukker. Trappelend van de kou turen honderden de duisternis in; eigenlijk naar niets. Totdat ineens links en rechts van het ijs het felle flitslicht van tientallen fotocamera's razendsnel dichterbij komt. De schaatsers komen eraan, de helden zijn in aantocht. In een schicht flitst er eentje met kleine voorsprong voorbij. "Hulzebosch", roepen de kenners enthousiast, waarna een luid gejuich opstijgt.

Seconden later volgt het grote peloton. IJlst gaat uit z'n dak. In de bittere vrieskou en op het eigenaardig vroege tijdstip, plant de wave zich voort. Als de wedstrijdrijders gepasseerd zijn, begint het feest pas echt. Een dixie-band zet de maat in en heel 'Drylts' zingt 'We got the whole world in our hands' luidkeels mee. Gedurende enkele uren op deze vroege ochtend v is de plaats een bedevaartsoord voor iedereen die schaatsen en feestvieren een warm hart toedraagt.

SLOTEN
Na de ontberingen op het Slotermeer, wacht de schaatsers het idyllische 'Sleat'. Slechts achthonderd inwoners rijk, maar wel één van de mooiste plaatsen van Nederland. Door de eeuwen heen is het een inspiratiebron voor diverse schilders geweest en zeker met de Elfstedentocht is eigenlijk ieder panorama de moeite waard om in te lijsten. De korenmolen uit 1755, de drie romantische bruggetjes en vooral de diepe kade met treurwilgen, waarlangs de schaatsers passeren. De wedstrijdrijders hebben er in het donker (om 07.00 uur) geen oog voor. De latere winnaar Henk Angenent stempelt als eerste en is dan al de held van het talrijke publiek in de vierde plaats van de Tocht.

Tot twee kilometer buiten Sloten staan de auto's geparkeerd. Wie er is, beleeft een onvergetelijke dag. Wie er schaatst, krijgt het kippevel op zijn armen. Enkele huisorkesten lopen de hele dag van links naar rechts en spelen opzwepende nummers. Voor iedere schaatser is er een hartverwarmend applaus. Met de handen in de lucht dirigeren de meeste toerschaatsers de zingende meute. Sloten is niet alleen Friesland promotie op zijn best, maar een visitekaartje voor heel Nederland.

STAVOREN
Amper een uur nadat de eerste wedstrijdrijders door donker Stavoren stoven, stapt een oudere schaatser doodgemoedereerd café-restaurant De Koebrug binnen. Met een rode neus, een bevroren grijze baard van enkele dagen en een oud Elfstedentochtkruisje opgespeld, begeeft hij zich klûnend naar de bar en bestelt een potlood. "In elke van de elf steden noteer ik mijn doorkomsttijd", zegt de held die Cees van Herwijnen heet. Na een blik te hebben geworpen op de televisiebeelden van de kopgroep, trekt hij zijn handschoenen aan. "Zo, ik ga maar eens verder. Tot nu toe viel het wel mee, met die wind in de rug. Maar nu komt de bocht."

Van Herwijnen weet waarover hij spreekt. De Elfstedenrijders houden van Stavoren als de stad van de hoop. Tot het IJsselmeerplaatsje in de meest zuidwestelijke hoek van Friesland gaat het de schaatsers voor de wind. Tweehonderd meter na het stempelhok komt echter de bocht naar het noorden. En de wind. Na die bocht begint de tocht pas echt, weten de inwoners van Stavoren, die massaal en onophoudelijk de passerende helden toejuichen en aanmoedigen. Want iedereen weet: ze krijgen het zwaar.

HINDELOOPEN
Op de schilderachtige bruggetjes van Hindeloopen staat slechts een handjevol toeschouwers. Hindeloopen verkiest massaal het ijs. Het pittoreske stadje is nog in het halfduister verstopt wanneer de eerste wedstrijdrijders door het bochtige 'Elfstadje' razen. Hier mist Piet Kleine zijn stempel, hèt gesprek van de dag. Maar de vrouw die naast de stempelplaats heeft postgevat, heeft geen benul van welke goden haar allemaal passeren. Ze wacht niet op een glimp van favoriet Hulzebosch, niet voor Van Benthem, niet voor Koss. Het is haar te doen om Jaap.

Een paar uur later klampt ze toerrijders aan: "Wat voor startnummer heeft U?" Jaap is ingehaald, dat is duidelijk. Paniekerig: "Of heb ik hem misschien gemist? Volgende keer doe ik hem een knalroze jack aan, valt-ie op tussen al dat blauw."

Later, veel later, meer strompelend dan glijdend, haalt Jaap zijn stempel in Hindeloopen. Zijn laatste. Die 123 kilometer richting finish, laat hij voor wat ze zijn. De schaatsen worden verruild voor moonboots. De teleurstelling staat in zijn ogen te lezen: 'slechts' 77 kilometer. Maar zij verkondigt met trots: "Jaap is binnen." En daar kan voor haar geen Angenent tegen op.

Iets later: buurthuis De Foeke zit stampvol, snijdende wind jaagt mensen naar binnen, naar de tv. Beerenburg, erwtensoep; het vroege uur is geen belemmering. Uit grote luidsprekers stampt buiten het opzwepende 'kedeng-kedeng'. Slechts aarzelend zingen wat mensen mee: hoe zuidelijk Hindeloopen ook ligt op de route, het Elfsteden-carnaval is meer voor het noorden.

WORKUM
Omstreeks het middaguur loopt café Sluiszicht in het hart van Workum vol. Op televisie nadert de kopgroep de finish. Aan een lange tafel zit de 49-jarige huisarts W. Beijen uit Julianadorp voor zich uit te staren. Hij roert in een van de twee dampende koppen thee die voor hem staan. Met 86 kilometer achter de rug, waarvan de laatste twintig vol in de wind, gelooft Beijen niet dat hij Leeuwarden haalt: "Slecht voorbereid, te weinig getraind. Ik heb de vakantie in Oostenrijk afgebroken voor dit... Nu wil ik tot Bolsward rijden. Daar staat mijn vrouw te wachten. Ik denk dat ik dan afstap."

Beijen is lang niet de enige Elfstedentochtrijder die in Workum het geloof in eigen kunnen relativeert. De ijzige oostenwind eist zijn tol in het schaatserslegioen. Verraderlijk helpt de wind de rijders naar Stavoren om zich dan genadeloos tegen hen te keren. De twintig ijskilometers tot Workum zijn zwaarder dan de ruim zestig naar Stavoren. De hoop slaat om in twijfel.

Zonder zich te bekommeren om de naderende eindstrijd van de eersten, verlaat Beijen het café. Twee Belgen nemen zijn plaats aan de tafel in en bestellen snert met spek. Enthousiast vertellen zij over de mooie sfeerplaatjes die zij in het Friese landschap zien.

BOLSWARD
De Friese Elfstedenstad Bolsward, precies halverwege de tocht der tochten, blijkt voornamelijk een psychologische barrière voor toerrijders. Massa's schaatsers zien, met 100 kilometer in de benen, als een berg op tegen de tweede helft van de tocht. Het gegeven dat de wind zich vanaf Bolsward ook tegen de rijders keert, maakt het afscheid van de stad nog zwaarder.

Sommigen zeggen echter helemaal geen vaarwel. Zelfs de duizenden zingende en dansende mensen op de Stoombootkade en de vele onvermoeibaar blazende hoempapa-bandjes, kunnen deze door koude en vermoeidheid getergde rijders niet overhalen hun barre tocht voort te zetten. EHBO-medewerker Tinus van de Weide, die zelf tot zijn ongenoegen als potentieel lid van de Vereniging De Friesche Elf Steden werd uitgeloot, heeft het zo gek als tijdens deze vijftiende tocht nog nooit meegemaakt: "Er zijn 125 gewonde mensen uitgestapt met allerlei verschillende klachten: uitputting, blaren, wondjes aan het gezicht, kapotte vingers."

HARLINGEN
Harlingen, bij kilometerpaal 116. Tijdstip: 08.00 uur. De duisternis heerst nog. In de snijdende vrieskou hebben duizenden oranje-bemutste schaatsfans hun plaats ingenomen langs de wallekanten. Enige tientallen orkestjes spelen evenzovele deuntjes tegen elkaar in. De kou zorgt dat uit nogal wat blaasinstrumenten louter schorre of valse tonen te horen zijn. Het deert niemand. Harlingen viert uitbundig feest. De 'wave' is een probaat middel om de de kou te verdrijven.

Rond kwart over negen is de dan nog uit 12 man bestaande kopgroep in aantocht. Hun komst wordt aangekondigd door het geluid van de rotorbladen van de talloze helikopters die de tocht begeleiden. Het brengt het publiek in extase. Vanonder duizenden oranje mutsjes worden aanmoedigingen geschreeuwd zonder dat er nog maar één rijder te zien is. Als om 9.20 de eerste wedstrijdrijders onder de Oosterbrug doorkomen, ontploffen op het ijs wat strijkers. Het blijven de enige wanklanken deze dag.

Nadat de grootste groep wedstrijdrijders is gepasseerd stort de menigte zich op de alom aanwezige kraampjes waar de gasbranders loeien om worst en snert op eetbare temperaturen te brengen. Passeert er tijdens de maaltijd een orkestje, dan wordt spontaan de polonaise ingezet. Gehandschoende linkerhanden op de schouder van de voorganger, de rechterhanden verwarmd door een verse beker snert.

Tot ver na 18.15, wanneer de stempelpost sluit is de stemming uitbundig in Harlingen. Toerrijders die dan nog passeren en af moeten stappen, krijgen een woord van troost om vervolgens te worden opgenomen in het feestgedruis

FRANEKER
Franeker, bij kilometerpaal 129. Na 4 uur 20 minuten en 29 seconden passeert, om tien minuten voor tien, de kopgroep "Vriendelijk Franeker", zoals de stad zichzelf afficheert. Een reclameleus die op waarheid berust, zo blijkt wanneer vele duizenden de rijders verder schreeuwen. De discipline onder de supporters is hier ver te zoeken. Met een worstenbroodje in de ene hand, een blikje bier in de andere vormen honderden toeschouwers op het ijs een erehaag, waar de schaatsers door heen moeten op hun weg naar Bartlehiem.

Het ijs golft vervaarlijk. Het brengt de burgemeester, mevrouw Haveman, er toe om de noodverordening af te kondigen. De politie verwijdert de hossende menigte met zachte dwang van het ijs. Als makke schapen laten ze zich naar de walkant drijven, waar het feestje onverdroten wordt voortgezet.

Tientallen toerrijders moeten zich bij de EHBO post onder behandeling stellen. Onderkoeling is de belangrijkste klacht. Niet alleen bij de schaatsers overigens. Ook steeds meer toeschouwers melden zich met bevriezingsverschijnselen. Dat de kou niet alleen de ledematen kan aantasten, maar bij sommigen ook de verstandelijke vermogens, blijkt wanneer de politie tot tweemaal toe een aantal zonderlingen van het ijs moet verwijderen die naakt, en slechts getooid met een ijsmuts, een duik op het ijs nemen. De doorkomst van tweevoudig winnaar Evert van Benthem is het absolute hoogtepunt van de dag. Als een koning wordt hij onthaald. Achteruit schaatsend en zwaaiend begint hij aan de laatste 70 kilometer, op weg naar Dokkum en dan... Leeuwarden.

DOKKUM
Eerst Dokkum zien, dan sterven.

1243 jaar nadat Bonifatius als dank voor zijn zendingswerk door de heidense Friezen werd vermoord, sterft een anoniem legioen in dezelfde hoek van Nederland duizend doden. Zoals de grondlegger van het Nederlandse christendom zich met een evangelieboek vergeefs tegen de zwaarden trachtte te verdedigen, vechten duizenden helden tegen de bijkans net zo heftig stekende koude. Gevoelstemperatuur: twintig onder nul.

En dan, ineens, temidden van de tienduizenden toerrijders, verschijnt hij op de piste: de naamloze personificatie van de Hollandse zuinigheid.

Thermojacks? Mutsen? Handschoenen? Skibrillen? Oorwarmers? Kniebeschermers? Niks van dat alles. Gewoon: boterhamzakjes over de schoenen.

Zuinigheid kent geen tijd. Laat staan kou.

LEEUWARDEN
Het is 12.19 uur als het leven van Henk Angenent voorgoed veranderd. Hij klopt Erik Hulzebosch in de eindsprint en wint de Elfstedentocht. Het feest is dan nog lang niet ten einde. Dat duurt nog een vol etmaal voort. Dan pas stappen de laatsten van het ijs op de Bonkevaart af.

En het blijft nog lang onrustig.