De column van Evert van Benthem
LEEUWARDEN, maandag - Voor mij is 4 januari 1997 opnieuw een dag om nooit
te vergeten geworden. Omstreeks zeven uur ben ik uit Leeuwarden vertrokken
voor mijn derde Elfstedentocht. Dit keer dus als toerrijder. De spanning
vooraf van 1985 en 1986 was er dit keer niet. Ik kon rustig naar het Zwette
wandelen, op mijn gemak mijn schaatsen aantrekken en daarna nog even wachten
op Jos Niesten en Jos Pronk, die een half uurtje later moesten starten.
Co Giling zat in dezelfde groep als ik. Als marathonschaatser had ik altijd
al de grootste bewondering voor Co, die in de jaren '70 de beste rijder
van het land was. Jos Niesten en Jos Pronk konden er toen ook wat van en
vooral op natuurijs heb ik later, rond '85 en '86, nog heel wat gevechten
met hen geleverd. Niesten werd trouwens derde in de Elfstedentocht van 1985,
die ik won.
Nu reden we als vrienden en hadden we een fantastische dag. In het donker
was het aanvankelijk nogal rustig langs het ijs. Veel mensen gingen na de
passage van de wedstrijdrijders hun huizen weer in om de race op de televisie
te volgen. Pas toen het licht werd en Henk Angenent een paar uur later als
eerste over de finish ging, barstte het grote feest los dat de Elfstedentocht
tot zo'n bijzondere maakt.
Met mijn maten heb ik in een EHBO-post de laatste zes kilometer van de wedstrijd
op televisie gevolgd. Het deed me allemaal sterk aan 1985 denken. Toen waren
we ook eerst met twaalf man weg en bleven we met een klein groepje over.
Ik werd toen de verrassende winnaar. Henk Angenent verraste nu Erik Hulzebosch.
Sprintvermogen na een zware wedstrijd van 200 kilometer zegt niet zoveel
meer. Dan komt het er vooral op aan wie het minst heeft geleden. Die rijder
houdt zijn techniek goed en dat kon je in de sprint goed zien. Angenent
maakte niet één misklap. Erik wel een stuk of drie. Dat maakte net het verschil
tussen winnen en verliezen.
Daarna begon voor mij het feest eigenlijk. Ik werd overal enorm toegejuicht.
Op diverse plaatsen ben ik weer teruggeschaatst om nog eens naar de mensen
te zwaaien. Ik voelde me daar gewoon toe verplicht. Dit publiek heeft zo
enorm veel voor mij betekend, daar heeft niemand enige notie van.
Omstreeks negen uur 's avonds waren we aan de finish op de Bonkevaart. Ik
was gestart om te genieten en dat heb ik met volle teugen gedaan. Voor de
zoveelste keer werd bewezen dat de Elfstedentocht geen gewoon evenement
is. Het was een dag die alles overtrof.
|