" WIDTH="0" HEIGHT="0" BORDER="0" ALT="">
3 januari 1997








Hulzebosch zet Beerenburg koud

Van onze speciale verslaggevers

GRAMSBERGEN, vrijdag - De fanmail wordt opengemaakt, de fles Beerenburg laat hij in zijn verpakking. Thuis in Gramsbergen gooit Erik Hulzebosch nog een blok hout in de open haard, kijkt naar het cadeaupapier en zegt: "Voor zaterdag. Mocht ik de Elfstedentocht winnen, dan rij ik meteen weer over de streep om mijn vriendin te zoeken. Reken maar dat ik dan met Jenita heel wat te vieren heb."

Jenita Smit is uit hetzelfde bikkelharde eikenhout gesneden als haar vriend. De Nederlands kampioene bij de vrouwen werd gisteren getroffen door een griepaanval. "Maar zij start toch", verzekert Erik Hulzebosch. "Had ik ook gedaan. Zelfs met 50 graden koorts laat je de Elfstedentocht toch niet schieten? Misschien is dit mijn enige kans om deze wedstrijd ooit te winnen."

In zijn ouderlijk huis oogt hij rustig, eigenlijk te relaxed voor een van de grootste kanshebbers om Evert van Benthem op te volgen. "Van de zomer, man, toen had je mij moeten zien. Wekenlang spookte alleen de Elfstedentocht door mien hoofd. Nu is het zover. Ik ben een van de vijftien kanshebbers, omgerekend een procent of tien. Of misschien liggen mijn kansen op fifty-fifty. Zoals ik vandaag reed, had ik het gevoel om te kunnen winnen. Tot Sloten zag het ijs er uitstekend uit. Met Evert en Henk van Benthem en de twee zussen van mijn vriendin reden wij heerlijk in het licht. Maar zaterdag is het de eerste tweeënhalf uur donker. Een scheur en je kansen zijn verkeken. Dan stop ik."

De duisternis en materiaalpech vormen voor Erik Hulzebosch de enige ongrijpbare tegenstanders. Angst voor de afstand, het weer of de concurrentie kent hij niet. "Man, als je in Finland rijdt, duurt zo'n wedstrijd uren. Daar staat niemand langs het parcours. In de Elfstedentocht vliegen wij over het ijs. Door de enorme belangstelling worden wij gedragen. Boem, Harlingen, weer 25 kilometer erbij, boem Franeker weer 25. Zo gaat de hele tocht. Reken maar op een recordtijd. Voor half twaalf zijn wij binnen."

Zoals altijd in de grote wedstrijden rekent hij op zijn kop. Erik Hulzebosch kan afzien als geen ander. Die mentale hardheid, die enorm hoge pijngrens hebben hem in het verleden altijd net dat beetje extra gegeven. Het verschil tussen winst en verlies. Zoals bijvoorbeeld in de Alternatieve Elfstedentocht van drie jaar geleden. Op de Weissensee vroor het destijds min 21 graden. De stugge, snijdende wind deed de rest en dunde het peloton uit. Steendood won Erik Hulzebosch het gevecht met de elementen en zijn collega's. Na zijn overwinning was hij lange tijd spoorloos. Zonder te zijn gehuldigd werd hij teruggevonden in de sauna.

Opgeven kwam en komt niet bij hem op. Dat was al zo toen hij in de brugklas van de technische school zat. In de winter deed de ongeoefende Hulzebosch destijds mee aan de regionale kampioenschappen. Van de 300 leerlingen was niemand sneller.

Daarom reed hij een jaar later op 14-jarige leeftijd de Elfstedentocht. "Man, wat heb ik toen afgezien. Zo'n toertocht is altijd hetzelfde. Ik had een kaart van een vriend geleend, want ik was veel te jong om mee te doen. Maar heb wel de finish gehaald. Vorig jaar heb ik de tocht nogmaals gereden. Nu komt de allermooiste wedstrijd in mijn leven eraan. Als ik mijn kop erbij hou, ben ik op de helft. De goodwill, de roem, daar doe ik alles voor. Man, de Elfstedentocht winnen, daar ben ik al vanaf mijn veertiende mee bezig. Nu ben ik een van de favorieten. Verstand op nul, oogkleppen op, rammen maar. Ieder voor zich, dat is de Elfstedentocht. Reken maar niet dat Kramer of Kleine, die toch uit dezelfde ploeg komen, elkaar gaan helpen. Dat belang telt niet meer. Mochten wij met een aantal man weg zijn, dan zal iedereen zijn werk doen. Ook Kramer. Op het NK kneusde hij zijn ribben. Ja, ja, ik ken hem langer dan vandaag. Kramer is misschien wel de slimste rijder in het peloton."

Op het nationaal kampioenschap kon de kopman van Buiter Beton zelf geen hoofdrol spelen. Hoewel hij in de Holland-Venetiëtocht weer eens zijn ongekende klasse had laten zien, was Hulzebosch een dag later onzichtbaar. "Ik zat gewoon in de verkeerde groep", klinkt het nuchter. "Mijn benen waren zwaar, Henk van Benthem moest snel lossen, ik mocht op kop het werk doen. Een rare wedstrijd. Wind, wind, wind, geen NK om lang bij stil te blijven staan."

Terwijl hij naar boven loopt om zich om te kleden, zegt zijn vader hoofdschuddend: "Ik blijf zaterdag lekker thuis voor de tv zitten. Al die drukte, het is hier al dagen een gekkenhuis. Erik is naar mij vernoemd, ik gaf ook nooit op. Eigenlijk heten wij beiden Egbert, maar Erik klinkt beter. Vroeger liet ik hem altijd met rust. Dat doe ik nu nog. Als dat jong wat in zijn hoofd heeft, krijgt niemand het er meer uit. Al van jongs af droomt hij van de Elfstedentocht. ik ben benieuwd of zaterdagmiddag die Beerenburg gaat sneuvelen. Eerlijk gezegd zal het mij niets verbazen."