WILP - Van een conflict is geen sprake. Dat benadrukken de scheidende bondscoach Hennie van Bemmel en Arnold Vanderlijde, commissaris olympisch boksen, onafhankelijk van elkaar. Toch sluimert de onvrede bij Van Bemmel, die verrassend zijn ontslag per 1 januari 2003 indiende bij het bondsbestuur. "Ik heb geen zin om met kritiek naar buiten te komen", liet de trainer weten.
Met die uitspraak doet Van Bemmel (49) zijn beschaafde reputatie eer aan. De boksfanaat is in het relgevoelige bokswereldje een uitzondering, hij zoekt altijd naar harmonie en compromis. Tien jaar lang was hij als parttime bondscoach, met collega Ben Zwezerijnen, die voorlopig gewoon in functie blijft, een diplomatieke voorvechter van het amateurboksen in Nederland. Nooit stonden zijn inzet, zijn beleving en zijn vakmanschap ter discussie. Van Bemmel spreekt in zijn ontslagbrief over een "afgelopen periode die ik als minder leuk ervaren heb". Wat hij daarmee precies bedoelt, wilde hij niet toelichten.
Aan zijn oogappel Orhan Delibas bewaart Van Bemmel de beste herinneringen. "Ik heb hem zilver zien winnen bij de Olympische Spelen in Barcelona, toen ik assistent-bondscoach was, en hij haalde ook zilver bij het EK in 1993 in Bursa, evenals Don Diego Poeder. Dat waren hoogtepunten. Zo goed echter als Delibas bij het WK voor militairen in 1994 bokste, waar hij goud won, heb ik daarna niet meer van hem gezien."
"Ondanks mijn breuk met de NBB zal ik er nog alles aan doen om mijn pupil Dimitri Serdjoek naar Athene 2004 te brengen. Ik blijf me de komende jaren keihard inzetten voor de bokssport."