AMSTERDAM - Werkgevers en vakbonden in de horeca koersen af op een harde cao-confrontatie. Koninklijk Horeca Nederland (KHN) wil 'terug naar de basis' en stelt een minimum-cao voor. FNV Horeca en CNV Horeca willen de cao voor 280.000 werknemers juist uitbreiden.
Ook wat betreft het loon staan de sociale partners lijnrecht tegen over elkaar. De werkgevers bieden hun personeel niet meer dan prijscompensatie. KHN gaat uit van een inflatieverwachting over 2002 van 2,25%.
|
De horeca wil de lonen bevriezen en de cao vereenvoudigen. (Foto: ANP)
|
De vakbonden daarentegen eisen gezamenlijk 4% loonstijging voor een periode van 12 maanden. Daarbij komt dat de bonden uitgaan van een hoger inflatiecijfer dan de werkgevers. Het Centraal Planbureau gaat in zijn laatste verwachting voor dit jaar uit van een inflatie van minimaal 3,25%. "Onze looneis is spijkerhard. Onze achterban leest niet alleen elke dag over de stijgende prijzen in de krant maar merkt dat ook in de portemonnee", laat FNV-onderhandelaar Ben Francooy weten. De huidige cao loopt op 1 juli aanstaande af.
Rond het loonbod dreigt zich een 'woordenspel' te ontwikkelen. In de voorstellenbrief van de werkgevers staat te lezen dat "KHN alleen wil spreken over een loonsverhoging van de loontabellen die in het cao-boekje staan. Voor aanvullende loonafspraken zullen werkgever en werknemer zélf over een mogelijke verhoging moeten onderhandelen". Feitelijk introduceren de werkgevers hiermee de zogenoemde 'nullijn'. De meeste werknemers krijgen namelijk bovenop de cao extra toeslagen en die liggen vaak hoger dan het inflatiepercentage van 2,25%. De individuele werkgevers willen hiermee het werken in de horeca aantrekkelijk houden. Door alleen prijscompensatie over de loonschalen te bieden en niet over de procenten die daar bovenop worden betaald, worden de lonen in feite bevroren en de bal bij individuele werkgevers gelegd. KHN onderbouwt dit door 2002 te omschrijven als een "onzeker jaar voor de ondernemer. Het is niet te voorspellen hoe de omzetten en kosten in de horeca zich gaan ontwikkelen".
Francooy bestrijdt dit. "Er was inderdaad een dip in de horeca na 11 september vorig jaar maar naar wat wij horen, heeft de economische situatie zich volledig hersteld in de horeca. De meeste horecabedrijven hebben hun prijzen verhoogd en niet alleen vanwege de invoering van de euro. Ze berekenen ook kosten voor goed personeel gewoon door en daar is niets mis mee. De consument heeft daar begrip voor, de euro-excessen daargelaten natuurlijk. De bedrijfstak is niet duurder in vergelijking met andere Europese landen."
De werkgevers zetten in op een minimum-cao en meer decentrale afspraken. "Het is onmogelijk om voor zo'n diverse bedrijfstak als de horeca alle afspraken gedetailleerd en uitputtend op papier te zetten. Als er behoefte is aan aanvullende voorwaarden dan kan iedere ondernemer in overleg met zijn werknemers daar een eigen invulling aan geven." De KHN laat het daar niet bij en stelt opnieuw de zondagstoeslag ter discussie. Dit gebeurde voorgaande jaren ook maar na prikacties van de bonden kwamen de werkgevers hierop terug. Voorbode voor de plannen om de cao te vereenvoudigen was wel de cao-afspraak twee jaar geleden om de toeslag te flexibiliseren. Individuele ondernemers mochten zelf bepalen of ze voor een vervangende beloningsvorm wilde kiezen: in tijd, een eenmalige uitkering of andere materiële zaken.
De FNV waarschuwt dat de horeca met deze plannen zich als sector kwetsbaar maakt. "Zo prijs je je uit de markt als aantrekkelijk werkgever. Het nu al schaarse personeel loopt dan weg", aldus Francooy. FNV en CNV zetten juist in op meer zeggenschap voor werknemers over het opnemen van vrije dagen, betere scholing en meer mogelijkheden werk en privé te combineren, bijvoorbeeld voor zorgverlof.