KABOEL - Mullah Faisal, een Taliban-commandant uit de belegerde noordelijke stad Konduz, heeft gezegd dat al zijn manschappen, zowel Afghanen als buitenlanders, zich zullen overgeven. Dat meldde CNN gisteravond.
Alliantie-leider Abdoel Rashid Dostum meldde dat "het Konduz-probleem zal worden opgelost zonder gevechten". De slag om de stad is beëindigd, zo voegde hij er aan toe. Dostum zei ook in contact te staan met Taliban-leiders in en rond de zuidelijke stad Kandahar.
Mededelingen als zouden de Afghaanse vrouwen niet langer verplicht zijn tot de dracht in het openbaar van hun chador, de sluier die zij van top tot teen moeten dragen, heeft gisteren in de Afghaanse hoofdstad Kaboel voor verwarring gezorgd.
De woordvoerder van de Verenigde Naties in Kaboel, Eric Falt, deelde rond het middaguur mee dat er een overeenkomst was bereikt met de nieuwe, voorlopige machthebbers in Kaboel over de kwestie. Vrouwen die weer voor de VN mogen werken hoeven volgens het akkoord op kantoor niet langer de chador te dragen. Een eenvoudige sjaal die het gezicht onbedekt laat, is afdoende.
Dat werd hier en daar in Kaboel opgevat als een afschaffing van de chador, maar daarvan is nog steeds geen sprake. Het compromis heeft alleen betrekking op het lokale vrouwelijke personeel.
Met name het Wereld Voedsel Programma WFP had een langlopende ruzie met de verdreven Taliban over het dragen van de chador. Het WFP zet veel vrouwen in bij de controle op de voedseldistributie en kan dat nu gemakkelijker doen dankzij de overeenkomst met de Noordelijke Alliantie, aldus Falt.
Nog steeds houden de Taliban stand in het noordelijke Konduz en in het zuiden, in het bolwerk van de koranstrijders in Kandahar.
Onder druk van de Verenigde Staten heeft de Noordelijke Alliantie de Taliban en hun Arabische medestrijders tot vanochtend de tijd gegeven zich over te geven. De Noordelijke Alliantie had de Taliban aanvankelijk tot morgen de gelegenheid willen geven gebruik te maken van een aangeboden amnestie.
Taliban-strijders in Kandahar lieten gisteren weten tot de dood te zullen doorvechten.