AMSTERDAM - In tegenstelling tot wat algemeen wordt verwacht is een schoolkind veiliger op een grotere dan op een kleine school. Het kind wordt er minder gepest en is minder vaak slachtoffer van geweld. Ook is een grotere school schoner en is het pedagogisch klimaat er beter.
Dat blijkt uit de notitie School op maat die staatssecretaris Adelmund van Onderwijs gisteren naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Ouders en leerlingen van grotere scholen zijn goed over hun schoolmaat te spreken. Toch denkt 70% van de Nederlanders dat kleine scholen beter zijn. Dat blijkt ook uit de verkiezingsprogramma’s van de meeste politieke partijen. Die wijzen scholenfusies af en pleiten voor kleine vestigingen.
Wie ouders in het algemeen voor ’groot of klein’ laat kiezen, hoort eveneens de keus voor klein, voor de menselijke maat. Ook staatssecretaris Adelmund stimuleert grotere scholen momenteel juist om kleine vestigingen te vormen.
Aandacht
Op kleine scholen zouden leerlingen meer persoonlijke aandacht krijgen, de omgeving zou herkenbaarder zijn en een kleiner lerarenteam zou vooral voor kinderen van de basisschool en de brugklas beter zijn. Met dat uitgangspunt is de afgelopen tien jaar het aantal scholen voor voortgezet onderwijs door fusies gedaald van 1689 tot 586.
Nu uit de notitie blijkt dat de grote school beter is voor het kind kunnen de mammoetscholen juichen: er zijn in ons land al 20 scholen met meer dan 2000 leerlingen. De basisscholen zijn gegroeid van gemiddeld 167 naar 220 leerlingen.
Adelmund reageert positief op het voorstel van de Onderwijsraad om scholen waar de achterstanden van leerlingen het grootst zijn, ook meer geld te geven. Wel vindt de PvdA-bewindsvrouw dat de taaltoetsen voor kinderen onder gelijke omstandigheden moeten worden afgenomen. Ook wijst Adelmund erop dat de scholen die goede resultaten boeken, niet het jaar daarop als ’beloning’ minder geld moeten krijgen. |