DEN HAAG - Het gisteren uitgelekte kabinetsplan om een gedeelte van de bollenteelt aan de kust te verplaatsen, lijkt al bij voorbaat weinig kans van slagen te hebben. Nadat de Tweede Kamer en de provincie Zuid-Holland, waar de Bollenstreek in ligt, verbijsterd reageerden, was het later op de dag de beurt aan de provincies die de overtollige bollentelers onder zouden moeten brengen. Ook zij staan bepaald niet te wachten op een nieuwe, milieubelastende sector binnen hun provinciegrenzen.
De plannen van het ministerie van Landbouw staan in het Tweede Structuurschema Groene Ruimte (SGR), dat onderdeel uitmaakt van de vijfde Nota Ruimtelijke Ordening van minister Pronk (Milieu).
Vooral op de zee- en zandgronden groeit de bollenteelt, die een redelijk rendabele sector is, tegen de klippen op en loopt daarbij tegen de grenzen van het milieu aan. In de Bollenstreek worden op 1700 hectare bollen geteeld, terwijl dat op de zee- en zandgronden bij Den Helder en Kennemerland zo'n 7300 hectare is. De teelt van bloembollen wordt door het kabinet als belastend voor het milieu gezien door een intensief gebruik van bestrijdingsmiddelen. Verder groeit de teelt in met name de zee- en zandgronden zo hard, dat daar druk ontstaat op de ruimte voor woningbouw en industrie. Ook komt natuurontwikkeling in die gebieden in de knel.
Vandaar dat vooral in die gebieden de bollenteelt zal moeten inkrimpen. Het idee is de bollenteelt langs de kust, vanaf Lisse tot aan de noordwestkant van de provincie Noord-Holland, samen te bundelen op centrale locaties.
Voor tuindersorganisatie LTO-Nederland komt dit voorstel als een verrassing. "De agri-businesscomplexen waar over gesproken wordt bestaan al bij uitstek in de bollengebieden aan de kust", reageert woordvoerder Geert Pinxterhuis.
Voor de telers die door de centralisering buiten de boot dreigen te vallen, komt er een sanering. Die groep zal dan uit moeten wijken naar reeds aangewezen projectlocaties in de Anna Paulownapolder, Wieringermeer, Haarlemmermeer, de Noordoostpolder, oostelijk Flevoland, Zeeuws-Vlaanderen en West-Brabant.
Echter, de meeste 'ontvangende' provincies staan nu niet echt te springen. De provincie Flevoland zegt geen ruimte te hebben, de provincie Noord-Brabant is mordicus tegen en alleen de provincie Zeeland ziet de bollentelers wel zitten.
"We hoeven die bollenteelt niet. We hebben ontzettend veel moeite om onze eigen economische groei op te vangen. De komende jaren moeten we ongeveer 10.000 voetbalvelden aan bedrijfsterreinen realiseren," zegt de Brabantse gedeputeerde Pieter van Geel. Het voornemen om delen van West-Brabant voor de bollenteelt te bestemmen druist volgens hem tegen eerdere afspraken in. "Die ongecoördineerdheid stoort me enorm. Er worden activiteiten uit de Randstad als het ware over de schutting gegooid. Op die manier wordt Noord-Brabant de rafelrand van de Randstad."
Ook de provincie Flevoland is niet blij. "Alle grond is vergeven aan ondernemers. Eigenlijk moeten de ondernemers uit de Randstad dan vragen of ze in hun achtertuin mogen beginnen", zegt woordvoerder Geert Benning. "Er wordt wel eens gedacht dat Flevoland een braakliggend terrein is, maar dat is niet het geval."
Alleen de provincie Zeeland heet de bollentelers welkom. Ze gelden als een goede aanvulling op de werkgelegenheid nu een aantal veerdiensten binnenkort wordt opgeheven. "Alleen willen we niet dat de milieuproblemen verplaatst worden", benadrukt een woordvoerder.
De Stichting Natuur en Milieu staat overigens positief tegenover het voornemen om de bollenteelt te verplaatsen van de zee- en zandgronden naar de kleigronden in Flevoland en de Noordoostpolder. Volgens de milieuorganisatie is de uitspoeling van mest en bestrijdingsmiddelen, die in de bollenteelt veel worden ingezet, hier kleiner dan in de Nederlandse kuststreek.