NEW YORK - In tegenstelling tot de troepen in Afghanistan wisten de Amerikaanse beurzen gisteren de opmars niet voort te zetten. De indices stuitten op hevige weerstand, in de vorm van technische barrières wel te verstaan. De Dow Jones-index sloot zodoende 0,8% in de min op 9901,38 punten. De Nasdaq liep heel wat meer averij op. De schermenbeurs moest 2,8% prijsgeven op 1880,44.
Handelaren hadden twee verklaringen voor het wegglijden van de koersen. Allereerst viert Amerika deze week (donderdag) Thanksgiving. Derhalve werd vooraf al niet op een heftige handelsweek op de beurzen gerekend. Donderdag zijn de beurzen dicht en vrijdag wordt er maar een halve dag gehandeld.
Daarnaast zitten de Amerikaanse beurzen al langere tijd in de lift. En dan komt vroeg of laat een weerstandsgrens in zicht. Voor de Dow ligt deze barrière op 10.200 punten, voor de Nasdaq op 2000 punten. En dus komen winstnemingen in het spel.
Een van de sectoren die daar me te maken kreeg was de halfgeleiderindustrie. De index voor deze sector verloor gisteren 6%. Daar staat tegenover dat de index in de afgelopen acht weken 33% aan waarde heeft gewonnen. Intel was hier een van de fondsen die een stapje terug moesten doen. De grootste chipmaker ter wereld zakte $1,04 op $29,95.
De oliewaarden wisten de verkoopdans te ontspringen. De sector veerde op door een licht herstel in de olieprijzen. De prijs voor een vat Brent ging gisteren met ruim een halve dollar omhoog. Onder meer Chevron profiteerde van die beweging. Het oliefonds klom $3,62 op $86,53.
Abby Cohen, de beleggingsgoeroe van Goldman Sachs, vertelde de buitenwereld gisteren dat ze optimistisch blijft over de aandelenkoersen. Volgens haar groeit het vertrouwen dat de val van de bedrijfsresultaten in de tweede helft van komend jaar zal worden gebroken. Wel moeten beleggers zich nog even stevig insnoeren. De vierde kwartaalresultaten zullen namelijk door de bank genomen slechter zijn dan de derde.