door Frank van Vliet AMMAN - Voor de jonge Jordaanse koning Abdallah (39) gaan in het Westen alle deuren open. De vooral in Groot-Brittannië opgeleide vorst geldt als gematigd en modern. Hij heeft opgeroepen tot het zenden van Arabische troepen in de strijd tegen Osama bin Laden en pleit voor een erkenning van de staat Israël door alle Arabische landen om het vredesproces met de Palestijnen weer een kans te geven.

|
Koning Abdallah en zijn vrouw Rania. (Foto: AP)
|
Dit is koren op de molen van bijvoorbeeld Tony Blair, de Britse premier en 'vriend' van Abdallah. Na een recent bezoek aan de premier zei Abdallah dat hun tête-à-tête steeds korter wordt "omdat we het over alles eens zijn". Voor het gemak vergeet het Westen daarbij even dat de verlichting aan het Jordaanse thuisfront te wensen over laat.
Uit angst voor politieke instabiliteit zijn verkiezingen uitgesteld en komt het parlement al maanden niet meer bijeen. Feitelijk regeert de koning per decreet. Demonstraties worden meestal verboden en de persvrijheid is aan banden gelegd. Wie op straat vraagt naar de populariteit van de koning krijgt argwanende blikken. Men praat niet graag in het openbaar over dergelijke gevoelige zaken, de geheime politie is in Jordanië zeer aanwezig.
Al deze restricties zorgen voor barstjes in het westerse ideaalbeeld van Abdallah. Toch zou het verkeerd zijn om de koning als een ouderwetse machtswellusteling af te schilderen. De meeste Jordaniërs zijn het erover eens dat Abdallah het beste met zijn volk voor heeft. De koning scoort met zijn strijd tegen corruptie, waarbij hij soms vermomd op pad gaat om uit te vinden wat de gewone man ondervindt.
Het onafhankelijke en nu ook werkloze parlementslid Hamada Faraaneh heeft wel begrip voor de ijzeren vuist- achtige houding van Abdallah aan het thuisfront. "Jordanië is een klein land met machtige en onrustige buurlanden als Irak, Syrië en Israël. Bovendien bestaat rond de helft van de bevolking uit Palestijnen, uiteraard wil de koning niet dat de Intifada naar Jordanië overslaat."
Mocht Abdallah vragen hebben over de Palestijnse zaak dan kan hij altijd bij zijn vrouw terecht, die Palestijnse is. Nodig zal dat niet zijn. In het vorstenhuis is men niet vergeten dat radicale Palestijnen probeerden het regime van koning Hoessein omver te werpen. Hoessein gooide in 1970 met veel geweld de Palestijnse onruststokers zijn land uit.
De vrede met Israël is zeker na de start van de Al Aksa-Intifada niet populair onder de bevolking.
Abdallah steunt de Palestijnen verbaal en met medische hulp, maar weigert de fragiele band met Israël op te geven. Gehoopt wordt nog steeds dat de relatie met het buurland ooit tot een opleving van de slecht draaiende economie leidt. Van het andere buurland, Irak, zijn sinds de Golfoorlog weinig economische impulsen meer te verwachten. Zelfs een politieke tegenstander van de regering als dr. Abdoel Latif Arabiat van het Islamitische Nationale Front heeft begrip voor de houding van de koning. "Vergeleken met de andere landen in de regio zijn de persoonlijke vrijheden in Jordanië goed geregeld." De uitdrukking 'in het land der blinden is één oog koning' blijkt ook in het Arabisch te bestaan en is volgens Arabiat van toepassing op zijn land.
Voor de pro-westerse houding van Abdallah in de strijd tegen Bin Laden heeft de moslim minder goede woorden over. "We hebben een fatwa uitgesproken over het zenden van Arabische troepen", zegt hij grimmig.