ARNHEM - De rechtbank in Arnhem heeft in kort geding bepaald dat de immateriële schade veroorzaakt door seksueel misbruik wordt gedekt door de aansprakelijkheidsverzekering van de dader.
Een vrouw die tussen 1982 en 1989 seksueel werd misbruikt deed onlangs via de rechter met succes een beroep op de aansprakelijkheidsverzekering van de dader.
De man werd vorig jaar oktober veroordeeld tot 18 maanden plus dwangverpleging.
De vrouw stelde voor de rechtbank dat haar gezin in de financiële problemen was geraakt door diverse opnames in psychiatrische inrichtingen die zij moest ondergaan als gevolg van dat misbruik.
De verzekeringsmaatschappij van de dader, RVS, stelde zich voor de rechtbank op het standpunt dat schade als gevolg van seksueel misbruik buiten de dekking van de aansprakelijkheidsverzekering viel omdat er sprake was van 'opzet'.
De maatschappij stelde dat het een feit van 'algemene bekendheid is dat het plegen van seksueel misbruik langdurige en ernstige psychische problemen oproept'. Omdat de verzekerde zich bewust zou zijn geweest van de schadelijke gevolgen van zijn handelen, kon er volgens RVS geen beroep worden gedaan op de aansprakelijkheidsverzekering van de man.
De rechtbank-president oordeelde echter dat seksueel misbruik in zijn algemeenheid niet opzettelijk is gericht op het toebrengen van schade aan het slachtoffer maar op het bevredigen van de behoeftes van de dader. De schade die daaruit voortkomt moet volgens hem wel degelijk gedekt worden door de verzekering.
Woordvoerder G. Kloosterboer van het Verbond van Verzekeraars liet gisteren weten dat de polisvoorwaarden van aansprakelijkheidsverzekeringen inmiddels zodanig zijn gewijzigd dat claims op grond van seksueel misbruik in de toekomst buiten de dekking vallen.